10
Bijlage tot het verslag der handelingen van den Gemeenteraad
van Leeuwarden, 19^0. BIJLAGE NO. 8.
12Jachthaven.
V. Een lid hoopte,dat Burgemeester en Wethouders diligent
zouden zijn ten aanzien van een in te richten jachthaven.
Dit lid wees er op,dat een eind moet worden gemaakt aan de nu
gevolgde methode van lintbebouwing en bracht het in dit op
zicht b.v. in Sneek bereikte resultaat onder de aandacht.
Dit lid hoopte,dat het door Burgemeester en Wethouders uit
te brengen praeadvies spoedig zal ver schijnen,waarbij zich
andere leden aansloten.
A» Wij verwijzen naar de mededeelingen,onzerzijds bij do be
handeling van de begrooting 1939 gedaan (zie Handelingen
1939>blz.ljlj.) Sindsd ien zijn onderhandelingen met het bestuur
der Leeuwarder Watersport gevoerd,waarbij gebleken is,dat
aanleg van een jachthaven in de z.g. Lange Negen niet wen-
schelijk is» Tegen lintbebouwing wordt gewaakt.
13. Vrachtautostandplaats Bleeklaan.
V. Een lid vroeg,in welk stadium de verplaatsing van deze
standplaats verkeert.
A. Deze verplaatsing hangt samen met den eventueelen bouw van
een administratiegebouw voor de Lichtbedrijven ter plaatse.
Te zijner tijd zullen wij den Raad daaromtrent van praead
vies dienen.
lip» Gemeente-eigendommen.
V. Een lid stelde de vraag,welke gemeente-eigendommen in gebruik
zijn voor militaire doeleinden en welke vergoeding daarvoor
wordt ontvangen.
A, Momenteel is alleen de schietbaan in gebruik bij de militai
ren,waarvoor een vergoeding van f.62.- 's maands wordt betaald
(zie volgno.32 der Inkomsten).
15Onderwij s
V. a. Een lid vroeg,waarom Burgemeester en Wethouders toch niet
de beleefdheid in acht nemen den sollicitanten naar betrek
kingen bij het onderwijs behoorlijk kennis te geven,dat zij
op de voordracht zijn geplaatst.
b. Een ander lid kon het beleid van Burgemeester en Wethouders
ten aanzien van het Priesch als vak van onderwijs op de lagere
scholen -niet toejuichen en stelde de vraag,wat Burgemeester
en Wethouders in de toekomst in dit opzicht voornemens zijn te
doen.
c» Nog een ander lid vroeg,in verband met de afschaffing van
het vakonderwijs in de lichamelijke oefening, of de onderwij
zers dit onderwijsgedeelte hebben aangevuld en -zoo ja- welke
resultaten zijn verkregen. Verder gaf het hier aan het woord
/zijnde lid aan Burgemeester en Wethouders in overweging
-indien zich daarbij nadeelen hébben geopenbaard- deze ter
kennis .van--.de Regeering te brengen.
d. Een vierde lid wees op den onhoudbaren toestand,dat aan de
scholen voor gewoon lager onderwijs kweekelingen met akte zijn
tewerkgestelddie een volledige onderwijzerstaak hebben en
toch slechts een minieme bezoldiging "genieten". Dit lid zou
daarin gaarne verbetering zien aangebracht.
Dit laatste gaf een ander lid aanleiding om op te merken,dat
-Leeuwarden juist door de aanstelling van kweekelingen op salaris
heeft getoond hart te bezitten voor de belangen dier krachten.
e. Een lid merkte op,een- juist gevoel bij het College van
Burgemeester en Wethouders geconstateerd te hebben,nu het voor
stelt de subsidieering van de ChrBewaarschool te doen geschie
den naar dezelfde normen, alp geldende voor het R.K# be
ll
Bijlago tot het verslag der handelingen van den Gemeenteraad
van Leeuwarden, 19I4.O. BIJLAGE' 'NO'. 8.
bewaarschoolonderwijs. Dit lid bracht Burgemeester en Wethouders
daarvoor dank. Andere leden sloten zich hierbij aan.
fe Meerdere leden stelden de vraag,wanneer het praeadvies van
Burgemeester en Wethouders,met betrekking tot het door de
Vereeni'ging Volksonderwijs indertijd ingediende verzoek tot
stichting van een openbare bewaarschool in het Westen der stad,
kan worden tegemoet gezien. Zij achtten den bouw noodzakelijk
en vertrouwden,dat dit algemeen zou worden ingezien. Met
stichting van een school zou aan een redelijk verlangen worden
voldaan.
g. Een ander lid bepleitte de wenschelijkheid van pa^ionneering
van het bewaarschool-personeel op 6'"-jarigen leef tijd, inplaats
van cp een leeftijd van 65 jaar, In -verband daarmede stelde
dit' lid. de vraag,of Burgemeester en Vi/ethouders de mogelijkheid
daarvan^willen nagaan en een onderzoek willen instellen naar de
financieels gevolgen voor de gemeente.
h. Hetzelfde lid wees er op,dat de opheffing van den cursus tot
opleiding van bewaarschool-personeel in de naaste toekomst er
toe zal leiden,dat in de gemeente tekort aan dat personeel ont
staat, temeer, omdat een ingestelde particuliere cursus niet
schijnt te rendeeren. Dit lid was van oordeel,dat zoo lang
de gemeente bewaarscholen in stand houdt,zij moet zorgen vonr
deskundig personeel,weshalve het verzoek werd gedaan,of Bur-
gemeesjter en Wethouders willen mededeelen,höe zij denken over
wederinstelling van een zoodanigen cursus.
i. Ten slotte stelde een ander lid de vraag,,of het vanwege de
Commissie van Toezicht op het lager onderwijs samengestelde
boek "Rondom de Oldehove" als leermiddel bij het onderwijs
wordt ge bruikt-
e a0 Deze vraag moet op een misverstand berusten,aangezien aan
deze sollicitanten niet alleen wordt medegedeeld,dat zij op de
voordracht resp. aanbeveling zijn geplaatst,maar tevens wordt
bericht in welke Raadsvergadering de benoeming aan de orde
zal worden gesteld.
b. Omtrent dit punt verwijzen wij naar blz.llj. van het. verslag
van rapporteurs met Memorie van Antwoord betreffende de ont-
werp-begrootingen voor 1939 (bijlage no.ij. van 1939)
Ons antwoordwaaraan wij momenteel niets hebben toe te voegen,
luidde' als volgt:
"Volgens het leerplan voor de gemeentescholen voor gewoon
lager onderwijs (1e t/m 6e leerjaar) kan,wanneer aan een be
paalde school de groote meerderheid der ouders van de leerlin-,
gen dat wenscht,op, voorstel van het hoofd der school door
Burgemeester en Wethouders in overeenstemming met den Inspecteur
van het lager onderwijs worden bepaald,dat in het 6e leerjaar
van die school wekelijks twee lessen zullen worden besteed
aan het lezen en schrijven van het Priesch.
Bij het ontvangen van een daartoe strekkend voorstel van een
schoolhoofd vragen wij daarover (gelijk ten vorige jare reeds
geschied is) het advies der Commissie van Toezicht op het Lager
Onderwijs. Mede van den inhoud van dat advies zal het afhangen,
of wij verdere stappen in de voorgestelde richting meenen te
moeten doen. In het bovenbedoelde geval van het vorige jaar
hebben wij daartoe niet voldoende aanleiding kunnen vinden,
zulks in overeenstemming met het unanieme gevoelen van de
genoemde commissie."»
c. Het' onderwijs in de lichamelijke oefening,dat thans door de
klasse-onderwijzers wordt ge geven,is minder gevarieerd dan
wanneer het in handen van vakpersoneel is. De onderwijzers
beijveren zich evenwél hieraan zooveel mogelijk tegemoet te
komen door zelfstudie en het onderling uitwisselen van hun
ervaringen. Ook laten zij "voorwerken" door le erüngen,die