Bij: Bijlage tot het varslag der handelingen van don Gemeenteraad van Leeuwarden, I9I1-O BIJLAGE NO» 17» BIJLAGE NO, 17» Aan een Gemeenteraad. Ingevolge artikel 101bia der Lager-ondorwijswet 192O moet een gemeente, die ten behoeve van een of meerfopenbare scholen vakonderwijzers heeft; aangesteld, jaarlijks voor i April vast stellen, hoe groot het gemiddelde bedrag is geweest, dat in het voorafgaande ialenderjaar per leerling van dia school of scholen aan belooning van vakonderwijzers is uitgegeven, zulks afzonderlijk voor de scholen voor gewoon en voor uitgebreid lager onderwijs» Deze belooning'wordt volgens het vijfde lid van artdOlbis berekend met inbegrip van de niet op de Vakonder wijzers verhaalbare pensioensbijdragen, terwijl'vcqr de vast stelling van het aantal leerlingen de wijze van tellen wordt gevolgd, aangegeven in artikel 28, zesde en zevende lid, der wet. De openbare' scholen, waaraan in 1959 geen vakonderwijzers werk zaam waren,, blijven bij deze berekening buiten beschouwing. Blijkens de bij de stukken overgelegde berekening, is in 1959 aan belooningvan vakonderwijzers uitgageven aan de scholen voor openbaar gewoon lager onderwijs f .Ipltj-.p! en aan de „school voor openbaar uitgebreid lager onderwijs f,5683.06c Het'gemiddelde aantal leerlingen bedroeg respectievelijk lj.60 1/3 en [|.95 l/3« Het kostsn'o'edrag per leerling over 1939 bedroeg dus aan de scholen voor openbaar gewoon lager onderwijs f »131''|-o3i+ f» 208o en aan de school voor openbaar uitgebreid lager ondërwijs f.5083.06 1+95 1/3 f.10.2.6. Krachtens het 'tweede lid van artikel lOlbis der wet kunnen de schoolbesturen voor belooning van vakonderwijzers over het 'loopende jaar in rekening brengen ten hoogste een golijk bedrag per leerling, als de gemeente hiervoor in het afgeloopen jaar heeft uitgegeven, terwijl, voorts het zevende lid van dit artikel bepaalt, dat de'Gemeenteraad,op verzoek van de schoolbesturen en onder voldoende borgstelling,een voorschot op deze vergoeding moet verleenen ten bedrage van da som, waarop volgens het tweede lid aanspraak kan wordeh gemaakt. Doze som wordt dan gevonden door het bovenvermelde bedrag per leerling te vermenigvuldigen met het hiervoor in aanmerking komende aantal leerlingen der bijzondere scholen. Artikel 17, tweede lid, van hot Koninklijk besluit van 26 November 1937 (Staatsblad no»375) bepaalt, dat uitbetaling van dit voorschot moet geschieden elke drie maanden, telkens voor een vierde gedeelte. Da van de schoolbesturen ontvangen aanvragen voldoen aan de wettelijke voorschriften, terwijl voorts is gebleken, dat vol doende borgstelling wordt gegeven. Hierbij wordt opgemerkt, dat voor de scholen voor gewoon lager onderwijs een voorschot to rdt gevraagd,berekend naar het aantal leerlingen van het 7e en 8® leerjaar, zulks in verband met de omstandigheid, dat, als gevolg van de deswege aan de gemeente opgelegde verplichting,ook aan de bijzondere scholen in het le tot en met het 6e leerjaar geen vakonderwijs wordt gegeven., Aan het Bostuur der Roomsch Katho lieke School ver eenigi ng behoeft voer d6 scholen v+oor gewoon lager onderwijs geen vergoeding ex artikel lOVfcis/worden toe gekend, omdat aan deze jongensscholen beo vakonderwijs geheel is afgeschaft» Op grond van het vorenstaande geven wij U in overweging te besluiten; het gemiddelde bedrag, dat in het jaar 1939 P9;i leerling is uitgegeven aan belcom'ng -van vakonderwijzers der openbare scholen, krachtens het bepaalde in at tikal lOlbis, le en 5e Lid, der Lager-onderwijswet 1920, vast te stellen op f02036 voor het gewoon lager onderwijs en cp f.10.26 voor hot uitgebreid lager onderwi i s; "B"''

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1940 | | pagina 240