Bijlage tot het verslag der handelingen ven—den gemeenteraad
van Leeuwarden, I9I4-OBIJLAGE NO.60.
Bij lag6 NO»60.
Aan den Gemeenteraad.
De driejaarlijksche verrekeningen bedoeld in arti
kel 1 01 achtste ^lid,der Lager-onderwijst 1920, zooals dat ar
tikel luidde vóór de wijziging bij de wet van 22 Mei 1937
(Staatsblad no„323)moeten volgens de overgangsbepaling van
laatstgenoemde wet nog plaats vinden over de tot en met het
jaar 1937 toe te kennen vergoedingen. Ingevolge artikel L van
vorenvermelde wijzigingswet dienen na sluiting van de ge
meenterekening door Gedeputeerde Staten over het jaar 1937
de volgende tijdvakken nogf^vorden verrekend:
1 193Ü- t/m 1937 il-jaarlijksch tijdvak);
2c 1935 t/m 1937 3"jaarlijksch tijdvak);
3. 193° t/m 1937 2-jaarlijkseh tijdvak).
Gevolg gevende aan artikel 103 (oud) der wet,hebben de
betrokken schoolbesturen voor bovengenoemde scholen ingezon
den de kwitanties,betrekking hebbende op het tijdvak,waarover
de afrekening plaats vindt. Van de door de besturen in reke
ning gebrachte sommen behooren niet voor vergoeding van ge
meentewege in aanmerking te komen of moeten wegens ontvangen
inkomsten worden afgetrokken de bedragen,vermeld op de hier
bij overgelegde staten B.
Uit den eveneens bij de stukken overgelegden staat A moge
U 0.a«biijken,welke bedragen uitgekeerd zijn,waarop aan
spraak kan worden gemaakt en welke bedragen alsnog uitgekeerd
of teruggestort moeten worden.
Verrekening dient mitsdien nog plaats te vinden:
a.met de Vereeniging voor Christelijk Schoolonderwijsten
behoeve van hare school voor u.l.o.aan de Margaretha de Heer
straat no 01 j
b.met het Sint Lucia Gesticht te Rotterdam,ten behoeve van
zijn scholen voor l.o.aan de Groote Kerkstraat nos.81 en 89,
Voor de overige scholen behoeft geen verrekening plaats te
hebben,aangezien de door de gemeente uitgekeerde bedragen
gelijk zijn aan de maxima der wettelijk toe te kennen vergoe
ding en de door deze besturen uitgegeven gelden,welke voor
vergoeding in aanmerking komen,hooger zijn dan eerstgenoemde
bedragen»
Naar aanleid..ng van het vorenstaande stellen wij U voor te
besluiten:
A.de vergoeding ex artikel 101,achtste lid^der Lager-
ondèrwijswet 1920,zooals dat artikel luidde vóór de wet van
22 Mei 1937 (Staatsblad no.323),aan onderstaande schoolbestu
ren voor de daarbij vermelde scholen vast te stellen als volgt:
I.over hot tijdvak 193I4. t/m 1937
avoor het Bestuur van het Sint Lucia Gesticht te Rotterdam,
ten behoeve van de school voor gewoon lager onderwijs aan de
Groote Kerkstraat 89 op f 12.I4.O9.23;
b.voor het Bestuur der Vereeniging voor Christelijk School
onderwi jsalhierten behoeve van de volgende scholen voor ge
woon lager onderwijs:
voor de school Pieter Feddesstraat 2 op f 17.608.93;
voor do school Leeuwrikstraat 10 op f ll4.O83.Q8;
voor de school Fonteinstraat 16 op f 114.» 1 821 L4;
Ilaover het tijdvak 1935 t/m 1937
a.voor het Bestuur der Vereeniging voor Christelijk School
onderwi js,alhierten behoeve van de school voor gewoon lager
onderwijs aan de Willem Sprengerstraat no.77 op f II.572.9I4;