Bijlage tot het verslag der handelingen van den Gemeenteraad van Leeuwarden, 19400 BIJLAGE NO. 98. Bijlage no.98. Aan den Gemeenteraad. Bij Uw besluit van 26 Juni 1940, no,157R/98, tot vast stelling van de eindwijziging der gemeentebegrooting voor den dienst 1939, is de raming van de extra-bijdrage uit het Werk loosheidssubsidiefonds in de kosten van werkloosheidszorg van f.100.775.- tot nihil teruggebracht. Door deze wijziging zijn tevens de posten "achterstallige inkomsten van vorige dienst jaren" en "achterstallige uitgaven van vorige dienstjaren" verhoogd tot onderscheidenlijk f.29.299.12 en f.12.096.81, aldus een voordeelig verschil opleverende van f.17.202.31. Het is ons nader gebleken, dat dit verschil het resultaat van den dienst 1939 niet mag beïnvloeden, doch dat het in be schouwing dient te worden genomen bij de afrekening van het rentelooze voorschot uit het Werkloosheidssubsidiefonds over het jaar 1938. Dit voorschot bedraagt f.140.000.- en is - omdat de dienst 1938 op het tijdstip van ontvangst reeds gesloten was - opge nomen onder de inkomsten van den dienst 1939; onder de uitga ven van weiten dienst eigenlijk de restitutie'van het te veel genoten voorschot behoorde te worden geboekt, ware het niet, dat het tijdstip van terugbetaling viel na het sluiten van den dienst 1939. In verband daarmede moest worden volstaan met de raming van -een bijdrage van den laatstgenoemden dienst aan den dienst 1940, welke op zijn beurt de terugbetaling moet dragen. De bedoelde overboeking nu heeft krachtens de eindwi-jziging plaats gehad tot een bedrag van f.84.208.80 (f.140.000.- ver minderd met f.55.791.20 wegens het nadeelige slot van den dienst 1938). Zooals gezegd, is naderhand komen vast te staan, dat tevens rekening met het'voordeelige verschil ad f.17.202,31 tusschen de achterstallige inkomsten en uitgaven moet worden gehouden, welk bedrag derhalve eveneens - in mindering op het rentelooze voorschot 1938 - moet worden gerestitueerd. Deze teruggaaf veroorzaakt op de begrooting 1939» wijl zij overi gens geen speling meer heeft, een tekort tot dat bedrag. De gemeente is voor dat dienstjaar dus aangewezen op bij zonderen steun. Of deze zal worden gegeven in den vorm van een extra-bijdrage of een renteloos voorschot uit het Werk loosheidssubsidiefonds, dan wel als een bijzondere bijdrage uit 's Rijks kas, is nog niet bekend. Hoe dit zij, Uw Raad zal thans dienen over te gaan tot de beoordeeling van de eischen voor het verkrijgen van dien steun, zooals die bij den hierbij overgelegden brief, ingeko men 15 Juni 1940, door de Gedeputeerde Staten van Friesland en (of namens) de Commissie van Overleg in zake de Gemeentebe- grootingen te onzer kennis zijn gebracht. In een bij dezen raadsbrief gevoegde bijlage hebben wij de verschillende gemaakte opmerkingen voorzien van een antwoord of van een voorlichting, op grond waarvan het Uwe Vergadering mogelijk wordt gemaakt een besluit te nemen al of niet in den zin, zooals de Gedeputeerde Staten (Commissie) dat wenschen (wenscht Naar aanleiding van het vorenstaande geven wij U, onder overlegging van het rapport der Finanoieele Commissie, in overweging: a. over te gaan tot vaststelling van de overgelegde wijziging van de gemeentebegrooting over het dienstjaar 1939» b. ons College op te dragen den brief van de Gedeputeerde Sta ten van Friesland dd„ 29 Mei 1940, no.48, 2e afd.F.,te be antwoorden overeenkomstig de door ons in de bijlage van dit "voor"-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1940 | | pagina 327