I. 1—4.
1940.
INKOMSTEN.
INKOMSTEN.
GEWONE DIENST.
HOOFDSTUK I.
Vroegere diensten.
1 Achterstallige inkomsten van vorige dienstjaren7.000,
Evenals de post „Achterstallige uitgaven van vorige dienstjaren", wordt dit volgnummer
op 7.000,uitgetrokken. Door deze bedragen op een gelijk bedrag te ramen, wordt
voorkomen, dat voor- of nadeelen van vorige dienstjaren, die thans nog niet met eenige
zekerheid zijn te bepalen, invloed uitoefenen op deze begrooting.
2 Restant-uitkeering der extra bijdrage uit het werkloosheids-subsidiefonds in de kosten van
steunverleening en werkverschaffing aan werkloozen over het vorige dienstjaar30.232,50
Zie volgno. 194.
HOOFDSTUK II.
Algemeen beheer.
3 Uitkeering uit het Gemeentefonds ingevolge art.3, onder b, der wet van 15 Juli 1929 Staats
blad no. 388), zooals deze wet laatstelijk is gewijzigd bij de wet van 4 Maart 1935 Staats
blad no. 74) voor die wijziging uitkeering ingevolge art. 3 onder a der wet3.000,
a. betreffende het in het dienstjaar aanvangende tijdvak van uitkeering, de uitkeeringen
op 1 Mei, 1 Augustus en 1 November 2.250,
b. betreffende het in het dienstjaar eindigende tijdvak van uitkeering, de uitkeering op
1 Februari- 750,—
3.000,—
Volgens art. 3, b der bovengenoemde wet ontvangt de gemeente jaarlijks 75 der jaar
wedden van den burgemeester en den secretaris, echter tot een maximum van 3.000.
4 Uitkeering uit het Gemeentefonds ingevolge art. 3, onder c, der wet van 15 Juli 1929 Staats
blad no. 388), zooals deze wet laatstelijk is gewijzigd bij de wet van 4 Maart 1935 Staats
blad no. 74) (voor die wijziging uitkeering ingevolge artikel 3 onder b der wet)441.610,72
a. betreffende het in het dienstjaar aanvangende tijdvak van uitkeering, de uitkeeringen
op 1 Mei, 1 Augustus en 1 November 327.039,61
b. betreffende het in het dienstjaar eindigende tijdvak van uitkeering, de uitkeering op
1 Februari- 114.571,11
ƒ441.610,72
3