in
Bijlsge tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 1946. BIJJAf-E FO. 15.
BIJLAGE FO. 15.
Aan den Gemeenteraad
In den aanbiedingsbrief' bij de gemeentebegrooting,
dienst 1946, hebben wij er Uwe aandacht op gevestigd, dat het be
lastingjaar voor de heffing van de perscneele belasting gewijzigd
is van kalenderjaar in een jaar, dat ven 1 Juni - 1 Juni loopt en
dat deze wijziging tevens verandering zou brengen in de verant-
woordingswijze van de te heffen gemeentelijke opcenten.
Het is thans bekend geworden, dat van de opbrengst over het
belastingjaar 1945, dat bij wijze van overgang zal loopen van 1 ja
nuari 1945 tot 1 Juni 1946, de normale jaaropbrengstte stellen
op rond f, 395.000,--, in den dienst 1945 moet worden verantwoord
en dat de rest (4/10 van f. 395.000,-- is f. 15&.000,--) behoort
te worden geboekt in den dienst 1946,
Voorts is bepaald, dat van de opbrengst over het belasting
jaar 1 Juni 1946/1947 7/12 gedeelte ten bate ven den dienst 1946
moet worden gebracht en dat de rest ten gcede dient te kernen aan
den dienst 1947.
In de begreoting 1946 is tij een heffing van 172 opcenten ge
rekend op een opbrengst ven f. 402.000,--. Op een daartoe gestel
de vraag hebben wij in de memorie ven antweerd op het verslag van
de rapporteurs betreffende de ontwerp-begrootingen veer het dienst
jaar 1946 het volgende medegedeeld:
"Fa de aanbieding van deze begroeting hebben wij echter van
de Gedeputeerde Staten de mededeeling ontvangen, dat de provincie
in hare begrooting-1946 een opbrengst van de perscneele belasting
naar 42 opcenten raamt, waarom de gemeente met een heffing van 158
opcenten zcu mceten vclsteen, ware het riet, dat - gelijk in den
aanvang opgemerkt - het nog onzeker is welke bevoegdheid den ge
meenten te dezen aanzien zal werden gegeven en - zocals in den
aanbiedingsbrief reeds tot uitdrukking gebracht - het nog onbekend
is welke firancieele consequenties de wijziging van het belasting
jaar zal medebrengen(Bijlage nc. 6 van 1945, bl. 10).
Gelijk uit he+ bovenstaande blijkt, is het tbans mogelijk de
firancieele gevolgen van een en ander te overzien, waarom wij U
het onderstaande overzicht aanbieden.
In de begrooting-1946
is geraamd bij een heffing van 172 opcenten
had echter geraamd mogen werden:
a. 4/10 van de jaaropbrengst-I945
(4/10 x f, 395.00,--) f.15ö.000,-
b. 7/12 van de jaaropbrengst-1946
bij een heffing van 1 5& opcenten
Y2 x x f, 402.000,--) rend .215.400,-
Verlsging
Eer begrootingswijzigingwaarin met deze verlaging rekening,
wordt gehouden, 2al Uwe "Vergadering, te zijner tijd werden aangebo
den
Er bestaat thans geen gezwear meer cm tot bepaling van het
aantal over het belastingjaar 1946/47 te heffen gemeentelijke op
centen over te gaan. "Wij stellen F mitsdien vcor, te besluiten tot
vaststelling van de hierbij in ontwerp overgelegde verordening
Ieeuwercen, 8 Februari 1946.
Burgemeester en Wethouders van leeuwerden,
J. AIG-EFA ,wnd. Purgemeester
T. BAF'FEB' 1- Se ere taris
f.402.000,--
L "♦373.400,—
f. 23.600,—