Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1946. BIJLAGE ITO. 101. BIJLAGE NO1 01 Aan den Gemeenteraad. Naar aanleiding van 's Raads besluit d.d. 7 Augustus 1946, houdende uitnoodiging aan ons college om naar de moge lijkheid eener progressieve heffing ten aanzien van de hon denbelasting een nader onderzoek te doen instellen en den Raad met het resultaat hiervan in kennis te stellen, hebben wij de eer Uwe Vergadering het volgende mede te deelen. Hoewel de heffing van de onderhavige belasting in de al lereerste plaats beschouwd dient te worden als een uitvloei sel van gemeentelijke politiezorg en er derhalve op gericht moet zijn om het aantal honden ter bevordering van de open bare veiligheid en gezondheid binnen de perken te houden, is er plaats voor de meening, dat daarnaast het fiscale element niet verwaarloosd behoeft te worden, in welk geval dan pro gressie of degressie in het vast te stellen tarief niet on toelaatbaar is te achten. Is dus in theoretisch opzicht een progressieve heffing mogelijk, anders staat de zaak, wanneer zij van den practi- schen kant der uitvoering benaderd wordt. De hierbedoelde progressie beoogt n.l. een heffing naar draagkracht van de belastingplichtigen te verwezenlijken. Ten einde dit beginsel tot uitdrukking te laten komen, be staan er in het raam van de huidige belastingwetgeving twee mogelijkheden, n.l. om de draagkracht van den belastingplich tige af te meten naar diens inkomen en/of vermogen, dan wel zulks te doen naar de huurwaarde van het door den belasting plichtige bewoonde huis of naar de belasting/hoofdsom, welke hij ingevolge de wet op de personeele belasting heeft te vol doen. Afgezien van de omstandigheid, dat de Rijksbelastingdienst (de gemeente beschikt zelf niet daarover) niet gerechtigd is, afzonderlijke gegevens der personeele belasting aan de ge meenten te verstrekken of ter inzage te geven en hiervoor dus vooraf toestemming van het Ministerie van Financiën zou moe ten zijn verkregen, wil het ons voorkomen, dat deze belasting weinig geschikt (meer) is om daarnaar de draagkracht van den belastingplichtige te bepalen. Wij vestigen er in dit verband Uw aandacht op, dat de wil om door de huisvesting een zekere mate van welstand tot uiting te brengen, als gevolg van de woningschaarschte niet meer kan worden uitgeoefend en dat in den huidigen tijd, en zeker ook in de naaste toekomst, een ieder tevreden moet zijn met de wo ning, die hem thans onderdak biedt. De gevallen, waarin naar verhouding van de draagkracht van den betrokkene te duur wordt gewoond of- omgekeerd- een hoogere huur voor een betere woning zou kunnen worden betaald, zijn mede in verband met deze schaarschte niet zeldzaam. Daarbij komt, dat door de al of niet gedwongen samenwoning van gezinnen de onderhavige maat staf onbruikbaar is, omdat in dergelijke gevallen in het al gemeen aan ieder der hoofden van het gezin een aanslag; moet worden opgelegd, die te zamen minder opbrengen dan voor de samenwoning werd betaald. Bovendien komen kostgangers en ka merbewoners, die ook houder van een hond kunnen zijn, niet in aanmerking voor een aanslag in de personeele belasting. Voor een progressieve heffing zou dus slechts de mogelijk heid bestaan, de draagkracht van den belastingplichtige te bepalen naar diens inkomen en/of vermogen. De gemeente kan "daar-"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1946 | | pagina 321