1
I
Bijlage tot -het-verslag- der handelinge.ruvan den gemeenteraad
van Leeuwarden, 1946, BIJLAGE NO.107»
Tegen toekenning van de voorgestelde toelage is uit wette
lijk oogpunt geen bezwaar, aangezien artikel 33 der lager-
onderwijswet 1920 de gemeenteraad bevoegd verklaart aan de
onderwijzers een belooning toe te kennen op grond van het be
zit van bevoegdheden, waarvoor geen wettelijke akten van be
kwaamheid verkrijgbaar zijn» Het eventueel door U te nemen
besluit Lot toekenning behoeft evenwel nog de goedkeuring
van Gedeputeerde Staten.
Krachtens het bepaalde bij vorengenoemd artikel 33 zal de
te verstrekken toelage, zoowel den onderwijzers bij het open
baar als die bij het bijzonder onderwijs ten goede komen»
Op grond van het vorenstaande geven wij U mitsdien in over
weging tot vaststelling van de in ontwerp hierna volgende
verordening over te gaan»
Leeuwarden, 7 November 1948»
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden*
A.A.M.VAN DER METJLEN, Burgemeester.
T.BAKKER Secretaris»
ONTWERP.
VERORDEN!NG tot wijziging van de verordening op
het openbaar "lager onderwijs in de gemeente (gemeenteblad
1931 no.7, 1934 no.9, 1936 nos.10, 18 en 34 en 1939 no.2).
Artikel I.
Na titel VII van bovengenoemde verordening wordt een
nieuwe titel ingevoegd, luidende als Volgt:
"Titel VIII»
Van de bij het eerste lid van artikel 33 der Lager-
onderwijswet 1920 bedoelde belooningen.
Artikel 53.
Boven de in het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambte
naren 1934 bepaalde verhoogingen van jaarwedden voor het be
zit van de daarin genoemde bevoegdheden wordt een belooning to
gekend van f 50,- per jaar voor het bezit van de Priesche akte
afgegeven door een hiertoe naar het oordeel van Burgemeester
en Wethouders bevoegde instantie.
Deze belooning wordt tevens toegekend aan het onderwijzend
personeel, verbonden aan de school voor buitengewoon lager
onderwijs."
Artikel II.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1947.
Verzonden 23 November 1946.