6
1946.
VIII, 13. 124—128. INKOMSTEN
124 Bijdragen van andere gemeenten in de kosten der van Rijkswege gesubsidieerde gemeentelijke
hoogere burgerscholen als bedoeld in art. 3Óquater, sub i, der Middelbaar-onderwijswet12.946,
Ingevolge artikel 36quater der Middelbaar-onderwijswet, zooals deze nader is gewijzigd,
kunnen bijdragen van andere gemeenten worden gevorderd voor leerlingen, uit die ge
meenten afkomstig, die de eerste drie klassen der Gem. H.B.S.-A en de door het Rijk
gesubsidieerde afdeeling der Middelbare school en H.B.S. voor meisjes alhier bezoeken.
Deze bijdrage bedraagt per leerling de helft van het verschil tusschen het jaarlijksche school
geld, voor dien leerling verschuldigd, en een door het Rijk telkens voor 5 jaar vast te stellen
bedrag. Dit bedrag is voor de jaren 1942 tot en met 1946 vastgesteld op ƒ390,
De opbrengst van het schoolgeld voor de Gem. H.B.S. A is voor 1946 geraamd op
ƒ11.000,Op 16 September 1945 zal het totale aantal leerlingen van deze inrichting
van onderwijs naar schatting 189 en het aantal buitenleerlingen van de eerste drie klassen 32
bedragen, zoodat het door de buitenleerlingen van deze klassen te betalen gemiddeld
schoolgeld moet worden geraamd op 32/189 X 11.000,1.862,43.
De bijdragen van buitengemeenten zullen dus naar schatting voor deze school
opbrengen: (32 X 390,ƒ1.862,43): 2 is rond 5.310,
De opbrengst van het schoolgeld voor de Middelbare School en H.B.S. voor Meisjes
is voor 1946 geraamd op 26.000,Op 16 September 1945 zal het totale aantal leer
lingen van deze inrichting van onderwijs naar schatting 270 bedragen en het aantal buiten
leerlingen van de door het Rijk gesubsidieerde afdeeling 52, zoodat het door de buiten
leerlingen voor deze afdeeling te betalen gemiddelde schoolgeld moet worden geraamd op
52/270 X 26.000,is ƒ5.007,41. De bijdragen van de buitengemeenten voor deze afdee
ling zullen dus naar schatting moeten opbrengen (52 X 390,ƒ5.007,41) 2 is rond
7.636,—.
In totaal zal derhalve op dezen post moeten worden verantwoord 5.310,(- 7.636,
is 12.946,—.
De krachtens afzonderlijke regeling te vorderen bijdragen voor leerlingen der niet van
Rijkswege gesubsidieerde afdeeling van de Middelbare School en H.B.S. voor Meisjes
en voor de beide hoogste klassen der H.B.S. A zullen op volgno. 127 worden verantwoord.
126 Bijdrage van het Rijk en corporaties in de kosten van de middelbare avondhandelsschool f 2.036
Door het Rijk wordt een bijdrage verleend ten bedrage van 50 der netto kosten.
De netto kosten zijn geraamd op ƒ3.872,zoodat over 1946 aanspraak kan worden ge
maakt op ƒ1.936,Door de Kamer van Koophandel en Fabrieken wordt een subsidie
verleend van 100,per jaar. In totaal dus ƒ2.036,
127 Bijdragen van gemeenten en anderen in de kosten van gemeentelijke hoogere burgerscholen f 4.800
Ingevolge de getroffen gemeenschappelijke regeling kunnen van andere gemeenten
en van particulieren bijdragen worden gevorderd voor het bezoeken van leerlingen uit
die gemeenten van de beide hoogste klassen der H.B.S.-A, de middelbare avondhandels
school en de niet van Rijkswege gesubsidieerde afdeeling der middelbare school en H.B.S.
voor meisjes. Voor het bezoeken van de andere inrichtingen van middelbaar onderwijs
door leerlingen uit andere gemeenten worden bijdragen krachtens de wet gevorderd,
welke verantwoord worden onder volgno. 124.
Geraamd wordt, dat in 1946 zal worden ontvangen voor:
de beide hoogste klassen der H.B.S.-A
de Middelbare Avondhandelsschool
de afdeeling der M.H.B.S
Tezamen4.800,
3.100,—
25,—
- 1.675,—
128 Ontvangst wegens over een vorigen dienst te weinig genoten subsidie van het Rijk voor
het middelbaar onderwijsmemorie
Het valt thans niet te zeggen of op dezen st iets zal worden ontvangen.
1946.
VIII, 13, 14. 129—133. INKOMSTEN.
29 Ontvangsten inzake verkochte programma's en lesroosters van de gemeentelijke H.B.S. A.
en de Middelbare School en H.B.S. voor Meisjes100,
Deze post wordt geraamd op 100,
30 Bijdrage van den volgenden dienst in de kosten van werken 1.521,
Zie bijlage no. III.
14. Hooger onderwijs.
31 Schoolgelden24.000,
De heffing geschiedt krachtens besluit van den burgemeester dd. 27 Mei 1943, goed
gekeurd bij besluit van den Secretaris-Generaal van het Departement van Binnenlandsche
Zaken dd. 26 October 1943, no. 2 (tot 1 September 1944). Voor een heffing naar denzelfden
maatstaf is een verordening ter goedkeuring ingezonden.
De schoolgelden voor het Gymnasium worden naar de kohierbedragen 1943 44 geraamd
op ƒ24.000,
32 Subsidie van het Rijk in de kosten der gymnasia9.932,23
Bij art. 8bis der Hooger-onderwijswet is bepaald, dat het subsidie wordt vast
gesteld op een bedrag per klasse, bij algemeenen maatregel van bestuur te regelen.
Dit subsidie is bepaald op 900,per klasse. Uit dien hoofde wordt ge
rekend op een vast subsidie van ƒ8.100,Bij artikel 2 van het Koninklijk
besluit van 8 Februari 1934 (Staatsblad no. 47) is bovendien bepaald, dat, indien het sub
sidie berekend wordt naar 900,per klasse, en dit, vermeerderd met het bedrag, dat
ingevolge artikel 8quater, le lid, der Hooger-onderwijswet van andere gemeenten wordt
ontvangen, blijft beneden 90 van het bedrag, dat aan subsidie van het Rijk ten behoeve
van het gymnasium over 1921 is ontvangen, het Rijkssubsidie zoodanig wordt aangevuld,
dat het totale bedrag van het subsidie gelijk wordt aan 90 van het Rijkssubsidie over 1921,
met dien verstande, dat het totale bedrag der subsidiën evenredig wordt verminderd, indien
de kosten van het gymnasium afnemen.
De kosten van het gymnasium bedroegen over 1921 ƒ46.519,78, terwijl over 1921
aan Rijkssubsidie is genoten 23.259,89, waarvan 90% is 20.933,90.
De voor subsidie in aanmerking komende uitgaven van het gymnasium zullen over
1945 naar schatting ƒ41.693,84 bedragen, zccdat dus ten hoogste een bedrag van
41.693,84/46.519,78 x ƒ20.933,90 ƒ18.762,23 aan Rijkssubsidie kan worden genoten.
De bijdragen van buitengemeenten, vermeerderd met het Rijkssubsidie, zullen over
1945 naar schatting 8.830,[-ƒ8.100,16.930,beloopen, zocdat over 1945
aanspraak op een aanvullend Rijkssubsidie kan worden gemaakt tot een bedrag van:
18.762,23 - 16.930,— 1.832,23.
Deze post dient dus te worden gesteld op ƒ8.100,h 1.832,23 9.932,23.
1 3 Bijdragen van andere gemeenten in de kosten der van Rijkswege gesubsidieerde gymnasia
als bedoeld in art. 8quater, sub i, der Hooger-onderwijswet 8.885,
Ingevolge art. 8quater, le lid, H.O.-wet, zooals deze is gewijzigd bij de wet van 22
Februari 1936 (Staatsblad no. 100), kunnen bijdragen van andere gemeenten worden
gevorderd voor leerlingen uit die gemeenten afkomstig, die het gymnasium alhier bezoeken.
Deze bijdrage bedraagt per leerling de helft van het verschil tusschen het jaarlijksche
schoolgeld voor dien leerling verschuldigd, en een door het Rijk telkens voor 5 jaar vast
te stellen bedrag. Dit bedrag is voor de jaren 1942 tot en met 1946 vastgesteld op 510,
De opbrengst van het schoolgeld voor het gymnasium is voor 1946 geraamd op 24.000,
Het totaal aantal leerlingen zal bij den aanvang van den cursus 1945/'46 naar schatting
194 bedragen en het aantal buitenleerlingen 46, zoodat het door de buitenleerlingen te
betalen schoolgeld moet worden geraamd op 46/194 x ƒ24.000,ƒ5.690,72. De bij
dragen van buitengemeenten zullen dus naar schatting opbrengen (46 x ƒ510,
ƒ5.690,72) 2 is rond 8.885,—.
27