VIII, 7. 423—424.
1947.
UITGAVEN.
423 Rente van waarborgsommen, gestort door besturen van bijzondere scholen3.409,72
Sedert 1922 is gestort aan waarborgsommen ten behoeve van het lager onderwijs
ƒ115.169,46. In de jaren 1942 tot en met 1946 zijn echter reeds waarborgsommen terug
gegeven. In 1947 moeten waarborgsommen worden teruggegeven aan de Vereeniging voor
Christelijk Schoolonderwijs en de Vereeniging tot stichting en instandhouding van scholen
met den Bijbel te Huizum. In den navolgenden staat is voor de renteberekening daarmede
rekening gehouden, zoomede met de van de gemeente Leeuwarderadeel overgenomen
waarborgsommen.
Waarborg
Waarborgsom
Schoolvereeniging
som (lager
onderwijs)
/O
Rente
moet worden
teruggegeven
in
Roomsch-Katholieke Schoolvereeniging
St. Lucia-gesticht, Rotterdam
Vereeniging voor Christelijk Schoolonderwijs
Nederl. Hervormde Schoolvereeniging
Leeuwarder Schoolvereeniging
Chr. Nationaal Schoolonderwijs te Wirdum
Vereeniging tot stichting en instandhouding van
scholen met den Bijbel te Huizum
Stichting St. Joannes de Dooper te Huizum
Totaal
16.467,40
1.561,26
1.338,23
517,86
517,86
18.536,27
13.505,60
18.508,41
643,72
431,99
4.808,65
442,97
13.356,23
7.816,86
98.453,31
4.473
4.486
4.486
4.496
4.496
4.623
4.473
4.158
4.473
4.486
4.5
4.486
4.47
3.67
736,59 1948
70,04
60,03
20,43
20,43
14,28
604,11
769,58
28,79
19,38
162,29
19,8.7
597,02
286,88
3.409,72
Aan de schoolbesturen moet rente worden uitgekeerd naar het bedrag aan waarborg
sommen, zooals in bovenstaande lijst is aangegeven. Doordat enkele schoolbesturen
de waarde van eigen grond, waarop het schoolgebouw is gesticht, in mindering hebben
gebracht op de te storten waarborgsom, is in totaal voor het lager onderwijs nog over
ƒ75.307,81.
Zie volgno. 107.
1950
1950
1947 ("ƒ0
1947 (»/u)
1947 CA)
1948
1951
1948
1950
1947 (710)
1950
1948
1957
424 Teruggaaf van schoolgelden300,-
Voor eventueele teruggaaf van reeds betaalde schoolgelden.
78
1947.
VIII, 7, 7A, 9. 428—435. UITGAVEN.
428 Bijdrage aan hoofdstuk VIII 7 van den kapitaaldienst 1.472,
Zie bijlage no. IV 312,
en bijlage no. V- 1.160,
1-472-
7A. Bijzonder voortgezet gewoon lager onderwijs.
429 Vergoeding aan schoolbesturen, als bedoeld in artikel i O ibis der Lager-onderwijswet 1920.f 5.807,89
Zie de toelichting onder volgno. 418.
Wegens kosten van het vakonderwijs in de lichamelijke oefening wordt op dit volg
nummer geraamd 5.100,—.
430 Vergoeding van de kosten van instandhouding van bijzondere scholen, bedoeld in artikel 101
der Lager-onderwijswet 192010.784,39
Zie de toelichting bij volgno. 419.
431 Teruggaaf van schoolgeldenmemorie
432 Bijdrage aan Hoofdstuk VIII IA van den kapitaaldienst197,42
Zie bijlage no. IV.
9. Bijzonder uitgebreid lager onderwijs.
433 Uitkeering aan gemeenten ingevolge art. 86 der Lager-onderwijswet 1920 100,
In verband met de uitgaven over de laatste jaren geraamd op 100,
434 Vergoeding aan schoolbesturen als bedoeld in ait. loibis der Lager-onderwijswet 1920.. f 9.798,
Ter voldoening aan het bepaalde in artikel lOlfos der Lager-onderwijswet 1920, zal
de gemeente ook over 1947 aan de besturen van bijzondere scholen voor uitgebreid lager
onderwijs, aan welke vakonderwijzers werkzaam zijn, een vergoeding moeten toekennen.
Het voorschotbedrag, ingevolge het 7e lid van genoemd wetsartikel uit te keeren, wordt
berekend naar het gemiddeld aantal leerlingen over 1946 en het kostenbedrag per leerling
voor het openbaar uitgebreid lager onderwijs, hetwelk naar de raming voor 1946 bedraagt
ƒ16,56.
Geraamd wordt, dat in 1947 de volgende voorschotten aan de hierna genoemde school-
vereenigingen moeten worden uitgekeerd:
Schoolvereeniging
Gemiddeld
aantal leer
lingen
Voorschot
1947
1 TT" 11*1 OI 1
x 1 OAO
Roomsen-Katholieke schoolvereeniging
St. Lucia-gesticht te Rotterdam
Vereeniging voor Christelijk Schoolonderwijs
!D
95 V,
42PA
Totaal
- 1.578,72
- 6.977,28
9.798,-
435 Vergoeding van de kosten van instandhouding van bijzondere scholen, bedoeld in art. 101
der Lager-onderwijswet 1920 15.478,
Ingevolge art. 55bis der L.O.-wet moet jaarlijks bij het vaststellen van de gemeente-
begrooting door den Raad het bedrag worden bepaald, dat per leerling voor de openbare
scholen voor l.o., v.l.o. en u.l.o. in het komende jaar wordt beschikbaar gesteld ter bestrijding
van de kosten, bedoeld in art. 55 onder e tot en met h en o, alsmede die van instandhouding.
Naar dat bedrag per leerling moet jaarlijks op verzoek van het schoolbestuur een voor
schot op de vergoeding voor de bijzondere school verleend worden van 100 berekend
over het getal leerlingen in het afgeloopen jaar.
Aan de hand van de thans bekende gegevens moeten die voorschotten voor het bijzonder
uitgebreid lager onderwijs als volgt worden geraamd:
79