Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 1947. BIJLAGE NO. 57.
BIJLAGE NO.57-
Aan den Gemeenteraad.
In 1938 besloot de Gemeenteraad de voor de Rijks hoo-
gere burgerscholen geldende vacantieregeling in het algemeen
van toepassing te verklaren op de gemeentelijke inrichtingen
voor Middelbaar en Voorbereidend Hooger Onderwijs. Hierbij
vond men het echter wenschelijk, dat de zomervacantie aan het
gymnasium een week langer zou duren dan die aan de hoogere
burgerscholen
Toen in 1939 aan de Rijks hoogere burgerscholen een herfst-
vacantie werd ingevoerd, is deze echter alleen overgenomen
voor de beide gemeentelijke hoogere burgerscholen, invoering
van een herfstvacantie aan het gymnasium werd niet noodig ge
acht. De Raad vereenigde zich hierin met het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders, die met Curatoren en den Inspecteur
der Gymnasia van oordeel waren, dat, nu de zomervacantie aan
het gymnasium een week langer duurde dan aan de beide andere
scholen en er voor het gymnasium meer prijs werd gesteld 00
de onverkorte zomervacantie dan op een herfstvacantieinvoe
ring van deze laatste vacantie voor het gymnasium niet noodig
was. Curatoren deelden nog mede, dat zij ook zonder inkorting
van de zomervacantie niet onverdeeld voor de invoering van een
herfstvacantie waren.
Blijkens een aan ons College gericht schrijven deelt het
tegenwoordige College van Curatoren laatstvermelde zienswijze
niet en acht het wenschelijk,_dat pok aan het gymnasium een
herfstvacantie wordt ingevoerd. Curatoren hebben geconstateerd,
dat zich in vele gevallen bij de leerlingen aan het eind van
het eerste trimester vermoeidheidsverschijnselen voordoen, wel
ke het opnemen van het gedoceerde belemmeren en derhalve het
belang van die leerlingen en van het onderwijs benadeelen. Wel
zijn zij van meening, dat bij invoering der herfstvacantie ook
de andere vacanties (i.e. de zomervacantie) in overeenstemming
moeten zijn met die aan de Rijks hoogere burgerscholen. Voorts
achten zij het op gelijken datum beginnen en eindigen der va
canties in het belang der ouders en docenten, die kinderen op
meer dan één van de hierbij' betrokken scholen hebben of aan
verschillende van deze inrichtingen van onderwijs lesgeven.
Wij hebben te dezer zake het advies gevraagd van den Inspec
teur der gymnasia, die ons mededeelt, dat hij, hoewel hij een
zomervacantie als thans aan de Rijks hoogere burgerscholen be
staat te kort acht, zijn bezwaren ter zijde zal stellen, wan
neer Curatoren bij hun aan hem medegedeelde opvattingen persis-
teeren. Dit laatste blijkt inderdaad het geval te zijn.
Aangezien wij ons met de door Curatoren aangevoerde argu
menten geheel kunnen vereenigen, zijn wij van oordeel, dat de
door dezen gewenschte wijziging der vacantieregeling in het be
lang van het gymnasium is en nog di-t jaar behoort te worden
toegepast.
Voorts lijkt het ons wenschelijk, zulks in overeenstemming
met de behoeften van de practijk en geli.jk dit reeds is ge
schied ten aanzien van de gemeentelijke hoogere burgerscholen,
aan Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid te delegeeren,
zoo dikwijls als zij dit noodig of wenschelijk zullen oordeelen,
te bepalen, dat geen onderwijs zal worden gegeven.
Onder overlegging van de op deze materie betrekking hebben
de stukken,geven wij U in overweging tot vaststelling van de
in ontwerp hierachter afgedrukte verordening over te gaan.
Leeuwarden, 17 April 1947.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M.VAN DER MEULENBurgemeester.
Verzonden 19 Anril 1947. T.BAKKER, Secretaris.
"ONTWERP"