Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden, 1947. BIJLAGE 110.73. BIJLAGE 110.73. Aan de Gemeenteraad. Bij de behandeling van de ontwerpbegrotingen, dienst 1947, hebben wij te kennen gegeven, dat wij een onderzoek had den doen instellen naar de mogelijkheid van verhoging van in aanmerking komende baten en dat wij, indien daartoe aanleiding zou blijken te bestaan, met de nodige voorstellen zoudon komen. Een deel van dit onderzoek is thans beëindigd, waarom wij Uw aandacht vragen voor het openbaar slachthuis, dat voor de oorlog rendabel was en zelfs winst opleverde en daarna met verlies heeft gewerkt. Het ligt voor de hand, dat de rantsoene ring van het vlees en de in de laatste jaren aanmerkelijk ge stegen bedrijfslasten, worden geen maatregelen getroffen, zul len veroorzaken, dat het bedrijf ook in de toekomst niet ren dabel zal zijn. Zo hebben de jaren 1935 tot en met 1939 een batig saldo van in totaal f.58.000,-, of rond f.11.600,- per jaar, opge leverd, on is over de jaren 1941 tot en met 1945 een verlies van in totaal f.81.400,-, of rond f.16.200,- per jaar, göleden (het jaar 1940 is opzettelijk buiten beschouwing gelaten, om dat met de dreigende beperkingsmaatregelen in zicht, geduren de dat jaar abnormaal véél is geslacht). In de rechten voor het gebruik van het openbaar slachthuis is sedert 1937 geen wijziging gebracht. De vraag rijst nu of en- zo ja- in hoeverre de gewijzigde omstandigheden een verho ging van de tarieven rechtvaardigen. Te dezen opzichte zijn wij van oordeel, dat de verlaging van het aantal slachtingen als gevolg van de rantsoenering buiten beschouwing dient te worden gelaten. Moet; naar wij menen, een tijdelijke verminde ring van de slachtingen in het algemeen tot de normale risi co's van een slachthuisbedrijf geacht worden te behoren, in de tweede plaats kan bij de vaststelling van de tarieven moeilijk rekening worden gehouden met een abnormale maatregel als do, het verbruik beperkende, distributie van vlees eigenlijk is. De heffing is dus te richten naar een normale uitoefening van het bedrijf. Met de gestegen bedrijfslasten staat het echter anders. Haar thans voorzien kan worden, zal doze stijging op den duur niet ongedaan gemaakt kunnen worden en zal zij ook in de toe komst de exploitatie in nadelige zin blijven beïnvloeden. Dekking daarvan door middel van tariefsverhoging is dus stel lig gemotiveerd. Uit het bij do raadsstukken ter inzage gelegde overzicht blijkt, dat de stijging van de bedrijfslasten in vergelijking met de normale jaren is'te stellen op rond f.20.000,- per jaar. Daarnaast zal rekening gohouden moeten worden met de wenselijkheid de bedrijfspolitiek er op te richten, dat het slachthuis enige roserve kweekt ten behoeve van een zekere stabiliteit in tarieven en winst, ten einde de uitkomsten der exploitatie ook bij tijdelijke teruggang van het aantal slach tingen enigszins te kunnen nivelleren. Dit bedrag, dat zich uiteraard moeilijk laat bepalen, zouden wij voorlopig gesteld willen zien op f.7.000,-. Het bedrijf zou dus uit dien hoofde in elk geval f.27«000,- per jaar meer moeten opbrengen, welk bedrag- om de vergelij king met normale jaren door te trekken- met rond f.11.600,- (de gemiddelde winst in die jaren) verminderd behoort te wor den "De"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1947 | | pagina 310