Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1947. BIJLAGE NO. 172.
BIJLAGE NOo 112.
Aan de Gemeenteraad.
In verband met de uitvoering van het gehele bouwplan-
Weerklank is het nodig gebleken voor deze wijk in herziene
vorm opnieuw vast te stellen:
1e. de bebouwingsvoorschriften, bedoeld bij artikel 43 der
Woningwet en vervat in de door de Raad in zijn vergadering
van 28 April 1936 (gemeenteblad 1937 no. 3) vastgestelde
verordening, nader gewijzigd bij raadsbesluit van 30 Juni 1937
(gemeenteblad 1937 no. 34) en
2e de rooilijnen, vervat in het besluit van de Raad van 30
Juni 1937 no. 191/R/H4.
Daartoe hebben wij, de Commissie voor de Openbare Werken
gehoord, de door ons nodig geoordeelde wijzigingen ontworpen en
voor zover de bebouwingsvoorschriften betreft, aan de Commissie
voor de Strafverordeningen verzocht deze voorschriften in een
nieuwe ontwerpverordening samen te vatten. Nadat deze commissie
aan ons verzoek had voldaan, zijn de beide ontwerpen gedurende
de door de Woningwet voorgeschreven termijnen (art. 10 en 37 der
Woningwet) voor een ieder ter inzage gelegd ter Secretarie der
Gemeente, welke wederleggingen door het hoofd van het Gemeente
bestuur overeenkomstig het bepaalde in de Woningwet ter algemene
kennis zijn gebracht. In deze bekendmakingen is er op gewezen,
dat bezwaren tegen de voormelde ontwerpen gedurende de bovenver
melde tijdvakken bij Uw Raad konden worden ingediend. Overeen
komstig het bepaalde in artikel 10 der Woningwet is daarvan
voorts aan de eigenaren en de hypotheekhouders van de bij het
rooilijnen-ontwerp betrokken percelen schriftelijk bij aange
tekende dienstbrief kennis gegeven.
Van de gelegenheid om tegen het plan bezwaren in te die
nen is tijdig gebruik gemaakt door de heer J.IJ. EEENSTRA,
Oostergrachtswal no. 27 te Leeuwarden, eigenaar van de percelen,
kadastraal bekend onder Sectie G nos, 9840 en 9986.
De bezwaren van de heer Eeenstra mogen Uw Raad blijken uit
het volgende citaat uit adressants brief van 28 April 1947:
"Bij de aankoop van de pakhuizen van mijn graanhandel, ge
legen aan het Noordvliet, nos, 13a, 15a en 17, werd destijds de
bijbehoorende onbebouwde grond gereserveerd voor de uitbreiding
van de pakhuisruimte of wel voor het maken van een inrit naar
de Weerklank. De invoering van de algehele graanlevering aan de
Regering heeft de voorgenomen uitbreiding gestagneerd en was
het mijn plan om hiermede na de ooriog en zodra de graanhandel
weer vrij zou zijn, met de uitbreiding te beginnen. Door de
materiaalschaarschte is het plan begrijpelijkerwijze opgeschort.
Het graanvervoerdat voorheen hoofdzakelijk per schip ge
schiedde, werd kort voor den oorlog overgenomen door de vracht
auto's. Sinds tal van jaren zijn de lossende of ladende auto's
een struikelblok geweest voor het verkeer op het smalle Vliet,
Nu men thans met auto's verschijnt, waarmee men 20,000 kgr,
granen vervoert, is het begrijpelijk dat zoo'n wagen niet in
een halfuurtje kan worden gelost of geladen. Hiermede is onge
veer 2 uur gemoeid, tenminste als er geen stagnatie ontstaat door
heen en terug rijden, als andere groote wagens moeten passeeren.
"Het"
1