XV. 592—593.
1948.
UITGAVEN.
592 Uitkering aan de gemeente Leeuwarderadeel ingevolge artikel 2vijfde lid, en artikel 5,
Onvoorziene uitgaven.
593 Onvoorziene uitgaven 96.740,
eerste lid, der Grenswijzigingsbeschikking12.251,-
Op deze post behoort te worden geraamd:
a. wegens uitkering, bedoeld in artikel 2, vijfde lid, der bovengenoemde
Beschikking, rond11.454,
b. wegens uitkering, bedoeld in artikel 5, eerste lid, der bovengenoemde
Beschikking, rond797,
(16599/21686 X 1041,wegens toeslag op het pensioen van J. de
Ruiter 293,—wed. L. J. de Jong ƒ520,R. Kuipers ƒ63,en G.
IJnzonides ƒ165,
Totaal12.251,
HOOFDSTUK XVI.
Wegens onvoorziene uitgaven wordt 0,25 per inwoner uitgetrokken, hetgeen neer
komt op een totaal bedrag van rond19.250,
Op grond van een circulaire van de Minister van Binnenlandse Zaken
van 10 December 1946 kunnen de bestaande toelagen (vaste 15 toelage,
2 tijdelijke toelagen van 5 bij een basiswedde tot 3.000,of 1 tijdelijke
toelage van 5 bij een basiswedde boven 3.000,tijdelijke overbruggings
toelage van ƒ240,en tijdelijke 10 toelage) op de bezoldigingen van het
personeel der gemeente met ingang van 1 Juli 1947 in die bezoldigingen
worden geïncorporeerd, indien en voorzover hierdoor het rijksbezoldigings-
peil niet wordt overschreden.
Krachtens nadere circulaire van genoemde Minister van 16 October 1947
kunnen de bezoldigingen voorts worden opgevoerd tot het rijksbezoldigings-
peil, voorzoveel dit peil, met incorporatie van de toelagen, niet wordt bereikt.
Bij de samenstelling van de begroting is met de incorporatie van de toe
lagen rekening gehouden. Voor de optrek tot het rijkspeil wordt, met in
begrip van de meerdere pensioenkosten, een bedrag van rond ƒ77.490,
geraamd, gespecificeerd als volgt:
Hoofdstuk II 23.100,—
IV - 315,-
VI - 1.155,-
VIII 16 - 105,—
IX - 7.350,—
XII - 210,—
XIII 1 - 7.350,—
§3 - 1.050,—
§4 - 10.500,—
§5 - 4.200,—
§6 - 21.000,—
§8 - 1.155,—
77.490,—
Totaal96.740,—
106
