Bijlage tot h°t verslas der handelingen van de Gemeenteraad
van Leeuwarden, 1948. BIJLAGE ITO. 24.
BIJIaGE ITO. 24.
Aan de Gemeenteraad.
In Uw Vergadering van 28 Januari j.l. werd ter fine
van nrae-advies in handen van Burgemeester en Wethouders ge
steld een brief van Gedebuteerde Staten van Friesland d.d.
9 Januari 1948, waarin genoemd college in verband met het
bepaalde in artikel 100 der Gemeentewet Uw Raad verzocht
zijn oordeel kenbaar te willen maken omtrent de voorgenomen
vaststelling (met ingang van 1 Januari 1 943)van de bezoldi
ging van de wethouders dezer gemeente on f. 4800,- per jaar.
Daar de wethouders zich in deze van een advies wensen te
onthouden, move ik hierbij alleen aan Uw opdracht voldoen
en U te dien einde het volgende mededelen:
De werkzaamheden van de wethouders zijn na de bevrijding
sterk toegenomen. Met alleen is de taak van het Gemeente
bestuur als geheel omvangrijker dan zij vroeger was, maar
ook vordert de waarneming van elke portefeuille veel meer
tijd en moeite dan voorheen.
De verhoging van de salarissen en lonen, welke na de oor
log in verband net de stijging der kosten van het levens
onderhoud nlaats vond, ging tot dusverre niet met een over
eenkomstige verhoging van de wethouderssalarissen genaard.
Vó'r de oorlog waren deze salarissen niet te hoog.
Uit het vorenstaande volgt, dat voor een verhoging van
bedoelde salarissen in het algemeen alle aanleiding bestaat.
De schadeloosstelling, welke de Gemeente aan haar wethouders
verstrekt, mag niet in een te grote onevenredigheid met de
door hen te haren behoeve bestede tijd en moeite blijven
staan.
Wat het door Gedebuteerde Staten genoemde bedrag betreft,
waarop de onderwerpelijke salarissen waren te brengen, dit
schijnt mij alleszins juist toe. Ik acht het in overeenstem
ming enerzijds met de omvang en het gewicht van de taak der
wethouders en anderzijds met het tegenwoordige salarispeil.
Het kont ook ongeveer overeen met wat in andere provinciën
als salaris in gemeenten met een inwonertal als dat van
Leeuwarden is bepaald (b.v. in Limburg en Overijssel f.5100,-
en in Hoord-Brabant f. 4700,-, waarbij nog in aanmerking
valt te nemen, dat het zijn van provinciale hoofdstad ver
meerdering van werkzaamheden tot gevolg heeft).
Op grond van het bovenstaande moge ik TTw Raad in over
weging geven te besluiten aan Gedebuteerde Staten van Fries
land Uw instemming te betuigen met de voorgenomen bepaling
van het salaris der wethouders dezer Gemeente oo het bedrag
van f. 4800,- per jaar.
Leeuwarden, 12 Februari 1948.
D<= Burgemeester van Leeuwarden,
A.A.M.VaN der heulen.
Verzonden 14 Februari 1948.