Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden, 1948. BIJLAGE N0.174. ONTWERP. REGELEN omtrent de toepassing van artikel 1 der Woonruimtewet 1947 (Staatblad H.291). Artikel 1. 1. De vergunning, bedoeld in artikel 1 der V/oonruimtewet 1947 (Staatsblad H.291)moet schriftelijk worden aangevraagd op een daartoe bestemd formulier, dat van gemeentewege verkrijg baar wordt gesteld. De aanvraag dient te geschieden door het hoofd van het'gezin, waarop zij betrekking heeft, of zo het geldt een alleenwonend persoon, door deze. 2. Bij en na het indienen van de aanvraag moet, zo Burgemeester en Wethouders dit vorderen, worden overgelegd een verklaring, dat de eigenaar of in geval van inwoning, de hoofdbewoner, bij eventuele verlening der vergunning bereid is de woongelegenheid, waarop de aanvraag betrekking heeft, aan de aanvrager ter be schikking te stellen. 3. Burgemeester en Wethouders kunnen bescheiden dan de hierboven bedoelde de beoordeling van de aanvraag nodig 4. De aanvragen worden in volgorde van ontvangst opgenomen in een register van woningzoekenden. - de overlegging van andere vorderen, zo zij dit voor oordelen. Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden, 1948. BIJLAGE NO,174. b. van dienstpersoneel, hetwelk bij zijn werkgever, die in wonend personeel pleegt te hebben, inwoont. Art.5. Het verbod, bedoeld in artikel 1 der Woonruimtewet 1947 (Staatsblad H.291), is niet van toepassing ten aanzien van hotels en inrichtingen voor verpleging van zieken. Art.6. In zeer bijzondere gevallen kunnen Burgemeester en Wet houders ook buiten het bepaalde in artikel 5 van het bepaal de in artikel 3 afwijken, indien de weigering van de vergun ning tot niet gerechtvaardigde hardheid zou leiden en door verlening van de vergunning het belang van een doelmatige ver deling van woongelegenheid in de gemeente niet wordt geschaad, Art.2. 1. Bij de' beslissing op de aanvraag wordt door Burgemeester en Wethouders rekening gehouden met het bepaalde in de Woonruimte- wet 1947 (Staatsblad H.291) alsmede met de door de Minister van Binnenlandse Zaken ingevolge artikel -3 dier wet gegeven voor schriften, terwijl zij overigens acht slaan op alle voor de be oordeling van het geval in aanmerking komende omstandigheden, 2, Zij zullen steeds de naar hun oordeel meest dringende ge vallen, of bij gelijke urgentie, het oudste geval laten voor gaan. Art.3. Burgemeester en Wethouders zullen de vergunning, bedoeld in artikel 1, in ieder geval weigeren, indien a. de woongelegenheid, waarop de aanvraag betrekking heeft, naar hun oordeel te groot, dan wel te klein is voor het gezin van de aanvrager, resnectievelijk de aanvrager; b. de aanvrager essentiële belangen in de gemeente heeft, maar van zijn woonplaats uit met een openbaar middel van ver voer de gemeente naar hun oordeel binnen redelijke tijd kan bereiken; c. de aanvrager buiten de gemeente over een woongelegenheid beschikt, die voor ruiling in aanmerking komt, tenzij hij ten genoegen van Burgemeester en Wethouders aannemelijk maakt, dat hij, ondanks daartoe gedurende een naar hun oordeel rede lijke termijn ingestelde pogingen, zodanige ruiling niet tot stand heeft kunnen brengen; d. de aanvraag betrekking heeft op een woongelegenheid, ten aanzien waarvan door of namens Burgemeester en Wethouders reeds schriftelijk aan de rechthebbende is bericht, dat daarvoor van gemeentewege een gegadigde zal worden aangewezen. Art. 4. Burgemeester en Wethouders zullen de vergunning, bedoeld in artikel l,in het algemeen niet weigeren, indien de aanvraag betreft de vestiging van buiten-de gemeente of verhuizing bin nen de gemeente; a, van een ongehuwd en minderjarig kind, dat in de ouderlijke woning wil terugkeren;

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1948 | | pagina 399