n
I
1
i|S
(i
Billage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1949- BIJLAGE NO. 59.
BIJLAGE NO. 59.
Aan de Gemeenteraad
De stopzetting van de bouw van scholen sedert 1937,
de groei der bevolking en gebiedsuitbreiding der gemeente,
zomede de toenemende belangstelling voor uitgebreid lager-,
nijverheids- en middelbaar onderwijs leidt er toe, dat in de
ze gemeente in de komende jaren een grote behoefte aan school
ruimte zal ontstaan. Blijkens een door ons in verband hier
mede ingesteld onderzoek zal, ter voorkoming van stagnatie in
de verantwoorde verzorging van het onderwijs, uiterlijk in
1950 moeten worden beschikt over vier nieuwe schoolgebouwen
ten behoeve van het gewoon lager onderwijs. In verband met
thans reeds gevormde parallelklassen aan bestaande scholen
zal in het Westen en Zuiden van het stedelijk gedeelte der
gemeente een nieuw schoolgebouw moeten worden gesticht, reso
voor het openbaar en bijzonder gewoon lager onderwijs. Voorts
vordert de aanbouw van nieuwe woningen in het Oosten van de
stad de stichting van twee scholen, n.l. een voor het open
baar en een voor het bijzonder gewoon lager onderwijs.
In het bovenstaande hebben wij dan ook aanleiding gevonden
bij de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen aan
te dringen op de plaatsing van vier semi-permanente schoolge
bouwen op de urgentielijst voor 1 950. Blijkens mededeling van
de Bouwkundig Hoofdinspecteur van het Lager Onderwijs zou, in
verband met het gebrek aan materialen, voor 1950 ten hoogste
mogen worden gerekend op toewijzing van twee semi-permanente
gebouwen. Genoemde Hoofdinspecteur gaf daarom in ernstige
overweging over te gaan tot het aanvragen van vier z.g, Finse
scholen.
In verband met het vorenstaande hebben wij de betrokken
Minister medegedeeld, dat wij, hoewel wij moeten persisteren
bij onze opvatting, dat deze gemeente in 1950 een zeer grote
behoefte heeft aan vier semi-permanente schoolgebouwen, ons,
in verband met de gegeven suggestie van voormelde Hoofdinspec
teur, noodgedwongen zouden voegen naar diens advies.
In antwoord hierop deelde de Minister ons bij brief van 4
Maart j.l. mede, dat hij van de in de eerste helft van dit
jaar te importeren Finse scholen er twee aan de gemeente Leeu
warden had toegewezen. Hoewel deze aanwijzing slechts de helft
uitmaakt van het benodigde aantal scholen, menen wij, dat deze
in elk geval moeten worden aanvaard. Het lijkt ons onnodig te
zeggen, dat wij ten aanzien van het resterende diligent zullen
blijven.
De hier bedoelde scholen worden volgens het bij de stukken
overgelegde bestek en bijbehorende tekeningen geheel van hout
opgetrokken en geleverd door de N.V. Panagro te Warmond, die
deze scholen uit Finland importeert. De gebouwen hebben een
levensduur van veertig a vijftig jaren. De totale bouwkosten,
met inbegrip van een betegelde en afgerasterde speelplaats, be
dragen volgens opgave van voornoemde N.V. voor een school met
acht klassen f. 114.572,- en voor een school met zes klassen
f. 89.922,-.
Aangezien aan deze gemeente, althans voorlopig, voor 1950
twee schoolgebouwen zijn toegewezen, zullen deze, naar het ons
voorkomt, moeten worden bestemd voor het stadsgedeelte, waar
in de eerste plaats in de behoefte aan schoolruimte zal moeten
worden voorzien. In verband hiermede stellen wij ons voor in
het gegeven geval uitvoering te geven aan het derde lid van
artikel 77 der Lager-onderwijswet 1920. Op grond van het daar
bepaalde kan aan Uw besluit van 9 Maart 1949, no. 2036, om aan
het bestuur der Vereniging tot stichting en instandhouding van
scholen met de Bijbel te Huizum medewerking te verlenen bij de
bouw van een school voor gewoon lager onderwijs, uitvoering
"wor-
i
•i;s