Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden, 1949* BIJLAGE NO.146. "Rekening houdende met het feit, dat het publiek dikwijls de neiging heeft om de grenzen van het geoorloofde te over schrijden, heeft ons College echter, alvorens in bovenbe doelde richting verdere stappen te doen, gemeend door middel van een proef te moeten nagaan, hoe het publiek op de maat regel reageert en meer in het bijzonder, of dat publiek de medewerking zal verlenen, welke voor het welslagen van de voorgenomen maatregel onontbeerlijk moet worden geacht. Voor deze proefneming nu viel als het ware vanzelf het oog op de ruime grasvlakte nabij de ingang van het Rengerspark, waar op een zeer eenvoudige wijze het nodige toezicht kan worden uitgeoefend. Deze proef is thans nog gaande, zodat Burge meester en Wethouders zich omtrent het al dan niet geslaagd zijn daarvan nog geen definitief oordeel hebben kunnen vor men. Wel kan worden medegedeeld, dat van de zijde van de Ge meentelijke Plantsoenendienst nog geen klachten bij ons bin nengekomen zijn en dat, naar onze eerste indruk, er zeker geen aanleiding bestaat om te vrezen, dat de bezoekers van het park, die geen kinderen begeleiden, door deze proefneming in meerdere mate dan voorheen het geval was, worden gestoord. Uit de bovenstaande uiteenzetting moge Uw Raad blijken, dat ons College met de proef geenszins, zoals adressanten menen, beoogd hebben om aan een gedeelte van het Rengerspark de bestemming van speelweide of kinderbewaarplaats te geven en dat er voorts ook geen enkele aanleiding bestaat voor de mening, dat deze maatregel in strijd zou zijn met de voor waarden van de Schenkingsacte van 29 April 1903 en met de ge voelens van pieteit, verschuldigd in verband met de nabijheid van een begraafplaats Daar derhalve aangenomen moet worden, dat het bovenaange haalde adres steunt op indrukken, welke niet in overeenstem ming zijn met de feiten en met de werkelijke bedoeling van de maatregel, menen Burgemeester en Wethouders Uw Raad dan ook te moeten adviseren bedoeld adres voor kennisgeving aan te nemen. Leeuwarden, 20 September 1949 Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M.VAN DER MEULEN, Burgemeester. T.BAKKER, Secretaris. Verzonden 21 September 1949. Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden, 1949» BIJLAGE NO.147. BIJLAGE NO. 147. Aan de Gemeenteraad. Bij besluit d.d. 11 October 1948, 1ste Afde ling, no. 140, werd door het College van Gedeputeerde Staten van Friesland goedgekeurd het besluit van Uw Raad d.d. 30 Juni 1948, no.2520, tot wijziging van de rooilijnen voor de be bouwing op terreinen aan de Prinses Julianalaan c.a., met bij behorende tekeningen. In een begeleidend schrijven vestigen Gedeputeerde Staten er echter onder meer de aandacht op, dat thans enige verschil len aan de dag treden tussen de nieuw geschapen toestand en het ter plaatse vigerende uitbreidingsplan der gemeente Leeu- warderadeel (kern Huizum). In overweging wordt daarom gegeven een zodanige partiele herziening voor te bereiden, dat het uitbreidingsplan in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke toestand. In verband hiermede is door de dienst van Gemeentewerken een daartoe strekkend plan ontworpen, waarbij de reeds ge bouwde Oostenrijkse woningen zijn gerangschikt in bebouwings klasse A, met inachtneming van de huidige rooilijn, terwijl van deze gelegenheid tevens gebruik is gemaakt om enkele andere, wenselijk gebleken,wijzigingen aan te brengen, te weten: 1. het reserveren van een groot terrein voor onderwijsdoel einden (school tuin sportveld) ten Zuiden van de Prin ses Julianalaan, welk terrein bij toekomstige stadsuitbrei ding van dit gebied niet zal kunnen worden gemist; 2. een ondergeschikte wijziging van het stratenplan ten Zuiden van het geprojecteerde terrein voor onderwijsdoeleinden; 3. het in overeenstemming met de werkelijkheid brengen van de uitmonding van de Prinses Julianalaan (ringweg) op de Over ijsselsestraatweg Ontrent de voorgestelde herziening is overleg gepleegd met de op dit gebied werkzame instanties. Het plan, strekkende tot het vorenstaande, heeft, overeen komstig het bepaalde in art. 37 der Woningwet van 23 Augustus 1949 af, gedurende vier weken,ter inzage voor een ieder ter secretarie der gemeente gelegen. Van deze nederlegging heeft het Hoofd van het Gemeentebestuur op de bij de wet voorge schreven wijze openbare kennisgeving gedaan, onder mededeling, dat belanghebbenden gedurende de vermelde termijn van vier weken bezwaren bij de Gemeenteraad tegen het plan konden in dienen. Bezwaarschriften zijn niet ingekomen. Wij geven U derhalve in overweging te besluiten over te gaan tot herziening van bovenbedoeld uitbreidingsplan overeen komstig de bij dit besluit behorende tekeningen. Leeuwarden, 23 September 1949. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M.VAN DER KEULEN, Burgemeester. T.BAKKER, Secretaris. Verzonden 24 September 1949. ONTWERP" ^3 Ca. Jk*2Ei 4. het aanvullen van de "Bebouwingsvoorschriften Leeuwardera- deel" met een bebouwingsklasse A^, zulks in verband met het feit, dat de Oostenrijkse woningen niet geheel voldoen aan hetgeen in de bebouwingsklasse A, waarin zij thans zijn ondergebracht, is bepaald. i

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1949 | | pagina 394