Bijlage "tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1949» BIJLAGE NO.183.
Deze ontwerp-regeling betekent in 't algemeen een verbe
tering van de salariëring der vakonderwijzers. Aangezien de
huidige salarisregeling echter geen onderscheid maakt tus
sen lesuren van 45, 50 of 60 minuten, en de nieuwe regeling,
op het voetspoor van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke
Rijksambtenaren 1948, alleen met lesuren van 60 minuten
(klokuren) rekening houdt, zouden de bij het'uitgebreid la
ger onderwijs werkzame leerkrachten, die lessen van 4 5 of
van 50 minuten geven, een salarisvermindering ontvangen, in
dien de in de aanhef genoemde "Voorlopige maatregelen ter
verbetering van de financiële positie van het gemeenteperso-
neel" nog van kracht waren. Het lijkt ons billijk, door een
in de regeling op te nemen overgangsbepaling, de in functie
zijnde leerkrachten het hun op grond van voornoemde maatrege
len toegekende salaris te doen behouden.
Ter verkrijging van een beter overzicht en op grond van
practische overwegingen achten wij het wenselijk, dat de
nieuwe salarisregeling in een afzonderlijke verordening wordt
opgenomen. Titel VII der "Verordening op het openbaar lager
onderwijs in de gemeente", bevattende bepalingen omtrent de
vakonderwijzers en hun beloningen, zal dan komen te verval
len.
Ter toelichting van de afzonderlijke artikelen der hier
bij gevoegde ontwerp-verordening zij het volgende nog opge
merkt.
Artikel 1. De verschillende groepen vakpersoneel en de
daarvoor geldende bevoegdheden zijn ontleend aan het Bezoldi
gingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948, bijlage G
hoofdstuk V, artikel 11. Voor het overige geeft de Lager-on
derwijswet 1920 de verschillende vereisten aan.
Artikel 2. Rekening moet worden gehouden met het in dienst
trecTenzij het ook tijdelijk, van onbevoegden. Aan deze
groep ware toe te kennen het aan de betrekking verbonden sa
laris, verminderd met 15$, een regeling, welke ook bij het
Middelbaar Onderwijs wordt aangetroffen. Voor het personeel
der kleuterscholen is in Uw vergadering van 13 Juli 1949 een
gelijkluidende bepaling vastgesteld.
Artikel 3. De inhoud van dit artikel is overgenomen uit de
"Verordening op het openbaar lager onderwijs in de gemeente".
Aangezien een beroepsrecht in geval van niet-toekenning ener
periodieke verhoging ingevolge de Ambtenarenwet voldoende is
geregeld, hebben wij het daarop betrekking hebbend voorschrift
uit de zo juist genoemde verordening niet overgenomen. Het
voorgeschreven advies van de Commissie van Toezicht op het
Lager Onderwijs bij niet-toekenning ener periodieke verhoging
hebben wij evenmin oyezgqnomen in de nieuwe bezoldigingsrege
lingaangezien dit voorschrift is verouderd en, mede ten ge
volge van het beroep ingevolge de Ambtenarenwet, geen beteke
nis meer heeft.
Artikel 4. Het lijkt ons billijk een soortgelijke bepa-
ling, als welke voor de leraren bij het Middelbaar- en Nij
verheidsonderwijs geldt, voor de vakleerkrachten op te nemen.
Artikel 5De inhoud van dit artikel is zo ruim mogelijk
geredigeerd om zoveel mogelijk aansluiting te verkrijgen bij
de te dien opzichte geldende bepalingen voor de onderwijzers
bij het lager onderwijs. De in ruime bewoordingen gestelde
redactie heeft bovendien het voordeel, dat bij wijziging
van de voorschriften, geldende voor de onderwijzers, deze zon
der meer van toepassing zijn op de vakonderwijzers.
Artikel 6. Deze bepaling is nodig, ten einde te voorkomen,
dat" enkele leerkrachten een salarisvermindering zouden ver-
"krij-"
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1949- BIJIAGE NO.183.
krijgen enkel en alleen door de inwerkingtreding der nieuwe
bezoldigingsregeling. De bedoeling is de garantiebepaling
zo spoedig mogelijk buiten werking te stellen, zonder noch
tans belanghebbenden te benadelen.
Artikel 7. De datum van inwerkingtreding houdt verband
met het vervallen der "Voorlopige maatregelen ter verbete
ring van de financiële positie van het gemeentepers oneel"
waarover in de aanhef reeds is gesproken.
Op grond van het vorenstaande geven wij U ten slotte in
overweging over te gaan tot vaststelling van de hierna in ont
werp opgenomen verordening.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M.VAN DER MEULEN, Burgemeester.
T.BAKKER, Secretaris.
ONTWERP.
Verzonden 5 November 1949-
Leeuwarden, 3 November 1949.