Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1949- BIJLAGE NO.189
betoon en ten dele op de begroting van het Stadsziekenhuis.
Nu Maatschappelijk Hulpbetoon de kosten van ziekenverple
ging betaalt, wordt bereikt, dat op een eenvoudige wijze
bepaald kan worden, hoeveel de gemeente in totaal jaarlijks
heeft te betalen voor geneeskundige armenzorg. Mede met het
oog hierop zijn de tot dusver ten laste van de Gemeentelijke
Geneeskundige Dienst gebrachte jaarwedden van de stadsartsen,
vroedvrouw en verpleegster met ingang van 1 Januari 1950
eveneens op de begroting van Maatschappelijk Hulpbetoon ge
bracht. Uit administratief oogpunt bezien, is het Stadszie
kenhuis door een en ander een normale inrichting voor zieken
verpleging geworden en behoort het tekort derhalve op hoofd
stuk IV te worden verantwoord.
De exploitatie van de barak voor besmettelijke ziekten is
wel in administratie en beheer bij het Stadsziekenhuis, doch
de kosten hiervan zijn thans niet meer begrepen in het tekort
van het Stadsziekenhuis en worden op een afzonderlijke post
in de gemeentebegroting tot uitdrukking gebracht (zie volgno.
298A)
De kosten van de Gemeentelijke Geneeskundige Dienst, ont
daan van de armenzorg-elementen (zie hiervoor), zijn eveneens
van hoofdstuk IX naar IV overgebracht. De taak van de Gemeen
telijke Geneeskundige Dienst is in hoofdzaak van preventieve
aard en behoort derhalve niet tot de"maatschappelijke steun
en voorzorg". Kreeg de Gemeentelijke Geneeskundige Dienst voor
zijn controlerende taak tot dusverre generlei vergoeding, in
de begroting van 1950 is thans onder volgno. 3 6A een overzicht
gegeven van de terugontvangsten, welke deze dienst voor zijn
bemoeiingen krijgt.
In de loop der jaren heeft de gemeente aan de gemeentebe
drijven en woningbouwcorporaties uit eigen middelen, veelal
afkomstig uit de inkomsten wegens afkoop van grondpachten,
voortdurend onderhoud van graven en straten en uit verkoop van
eigendommen, geldleningen verstrekt. De rentevergoeding, die
de bedrijven hiervoor betaalden, kwam tot dusver ten goede aan
de desbetreffende paragraaf van hoofdstuk XIII. Dit was eveneers
het geval met de rente over de meerwaarde van de op het tijd
stip van inbreng bij het bedrijf ingebrachte bezittingen, vor
mende het verschil tussen boekwaarde en leningschuld. Aange
zien deze schulden Aan de bedrijven aan de gemeente voor de
gemeente zuiver als een vermogens object zijn te beschouwen,
wordt het juister geacht, mede uit overwegingen van overzich
telijkheid, de rente van dit vermogen op hoofdstuk VII te ver
antwoorden (zie volgno. 77).
Ook voor dit begrotingsjaar zijn wederom een aantal verzoe
ken om subsidiering door diverse verenigingen en instellingen
tot Uw Raad gericht. Hoewel de doelstellingen, die deze ver
enigingen en instellingen nastreven, veelal onze sympathie
hebben, achten wij het niet mogelijk telken jare het aantal
gesubsidieerde verenigingen uit te breiden, zulks met het oog
op de daaraan verbonden financiële consequenties. In dit -ver
band moge worden verwezen naar hetgeen hiervoor ten aanzien
van de financiële positie van de gemeente is vermeld. Voorge
steld wordt derhalve afwijzend te beschikken op de navolgende
subsidie-aanvragen
Bond tegen het schenden door het vloeken van Gods Heiligen
naam
Verbond voor veilig -verkeer;
Nederlandsche Vereeniging tot bescherming van dieren;
Fries Scheepvaart Museum te Sneek;
Jeugdleeszaal (verbouwing gebouw)
Stichting Instructieve Schoolreizen;
Provinciale Friese Vereniging "Het Groene Kruis" t.b.v. het
werk-comité voor de zedelijke volksgezondheid. (Hierbij wordt
ver-"
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1949- BIJLAGE NO.189.
verwezen naar de bij de behandeling van de begroting 1949
door Uw Raad genomen afwijzende beslissing).
Voor zover het aantal gesubsidieerde verenigingen uit
breiding heeft ondergaan, dan wel het subsidie van eveneens
in 1949 gesubsidieerde verenigingen in de begroting van
1950 is verhoogd, geven wij U bij de toelichting op de hoofd
stukken van de begroting, waarop deze subsidies zijn -verant
woord, hiervan een nadere motivering.
Gewone dienst.
Hoofdstuk I.
Het nadelig saldo van dit hoofdstuk is f. 25.500,- hoger
dan in 1949 Dit bedrag vormt de rente, voor 1950 verschul
digd voor het door lening gedekte gedeelte van de ten laste
van de gemeente blijvende ongedekte tekorten van vroegere ja
ren
Hoofdstuk II.
Dit hoofdstuk vertoont een hoger nadelig slot van rond
f. 45-000,-, waarvan aan hogere salarissen f. 30.000,-.
Werd in 1949 de vergoeding van instellingen in de kosten
van verzekering enz. (volgno.13) en de afdracht van deze gel
den aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds op dit hoofd
stuk verantwoord, voor 1950 is de vergoeding en de afdracht
geboekt op de hoofdstukken, waarop deze posten naar hun aard
behoren.
Hoofdstuk III.
Het nadelig saldo van dit hoofdstuk is met f. 24.000,- ge
stegen.
Het is noodzakelijk voor de openbare verlichting (volgno.
283) ruim f. 30.000,- meer uit te trekken dan in 1949- Deze
verhoogde raming -vindt voornamelijk haar oorzaak in de uit
breiding der straatverlichting in 1949, waarvan de hogere
lasten voor het eerst op de begroting voor 1950 tot uitdruk
king komen.
Hoewel de netto kosten van de politie met bijna f. 18.000,-
zijn toegenomen (de stijging van de personeelslasten bedraagt
f. 33.000,-; andere posten kunnen lager worden geraamd),
wordt verwacht, dat dit, door een hogere raming van de bijdra
ge van het Rijk, voor de financiële positie -van de gemeente
geen nadelige gevolgen meebrengt.
De kosten A/an de Brandweer (volgno. 281) konden, aangezien
minder extra voorzieningen ten laste van de gewone dienst zijn
uitgetrokken dan in 1949, f. 5.761,- lager worden geraamd.
Aan het verzoek van de Koninklijke Nederlandse Toeristen
bond A.N.W.B. voor 1950 de bijdrage voor het lidmaatschap te
verhogen, ware naar onze mening te voldoen, weshalve volgno.
288 is verhoogd met f. 50,-.
Hoofdstuk IV.
Zoals hiervoren reeds is toegelicht, komen de posten, die
betrekking hebben op het paviljoen voor besmettelijke ziekten,
het Stadsziekenhuis en de Gemeentelijke Geneeskundige Dienst
thans op dit hoofdstuk voor.
Niettegenstaande enkele bedragen voor bijzonder onderhoud
zijn opgenomen, kan het nadelig saldo van het Stadszieken
huis lager worden geraamd (zie toelichting volgno.298B
Yolgno.2980 is lager uitgetrokken, aangezien het juister
werd geacht de tot dusverre op de Gemeentelijke Geneeskundige
Dienst drukkende kosten van geneeskundige armenzorg ten laste
van de begroting van Maatschappelijk Hulpbetoon te brengen
(zie v.n toelichting).
u O