Bijlage "tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1949- BIJLAGE NO.189.
te van het vorige dienstjaar met rond f. 25.000,- toenemen.
Voorgesteld wordt voor 1950 het subsidie aan het Fries
Genootschap voor geschied-, oudheid- en taalkunde (volgno.
533) van f. 500,- op f. 750,- te brengen, in verband met de
hogere exploitatiekosten van het Fries Museum.
De gemeentelijke storting in het studiefonds voor begaaf
de kinderen van on- en minvermogende ouders is wederom op
f. 10.000,- uitgetrokken, terwijl voor het clubhuiswerk van
"De Stins" ook voor 1950 gerekend wordt op een subsidie van
f. 7500.- (volgnos. 522 en 524A).
Hoofdstuk IX°
Ook in deze gemeente blijkt zich de werkloosheid in de
laatste tijd in stijgende lijn te bewegen.
In verband hiermede is voor 1950, zowel in ontvangst als
in uitgaaf, voor de overbruggings- en sociale bijstandsrege
ling een bedrag geraamd van f. 500.000,-, d.i. f. 100.000,-
meer dan voor 1949-
Bij de vaststelling van dit bedrag kon uiteraard nog geen
rekening worden gehouden met de nieuwe werkloosheidswet, wel
ke inmiddels in het Staatsblad is verschenen. De invoering van
deze wet is waarschijnlijk midden 1950 te verwachten.
Het gemeentelijke subsidie aan de Gemeentelijke Instelling
voor Maatschappelijk Hulpbetoon is bijna f. 20.000,- hoger
geraamd dan het vorige jaar. De stijging van de verpleegkosten
in ziekenhuizen en sanatoria, alsmede de kosten van de stads-
artsen en wijkverpleegster, die thans voor het eerst in de
begroting van Maatschappelijk Hulpbetoon zijn opgenomen, zijn
hierop van invloed. Hiertegenover staat, dat voor verhaal van
onderstand wederom een hoger bedrag kon worden geraamd, ter
wijl ook de Noodwet Ouderdomsvoorziening op de kosten van on
dersteuning nog steeds een gunstige invloed heeft.
De verhoogde verpleegprijzen doen de kosten van krankzinni-
genzorg naar raming met rond f. 55*000,- toenemen.
Voorgesteld wordt de contributie aan de Stichting Friesland
voor Maatschappelijk Werk op f. 1178,- te stellen, berekend
naar I2 cent per inwoner, en voorts het subsidie aan de stich
ting "Gezinszorg Leeuwarden" met f. 1000,- te verhogen en voor
1950,- op maximaal f. 4000,- te bepalen.
Voor een motivering van deze laatste subsidieverhoging mogen
wij U verwijzen naar de toelichting op volgno. 564 van de ge
meentebegroting
Hoofdstuk XI.
In de begroting voor 1950 zijn thans de geraamde uitkomsten
van het centraal autobusstation opgenomen. Voor een gedetail
leerd overzicht hiervan mogen wij U verwijzen naar het in de or
ganische opzet opgenomen exploitatie-overzicht.
Hoofdstuk XIIl/1.
Ten opzichte van 1949 is de winst van het Electriciteitbe-
drijf in 1950 rond f. 47.000,- lager geraamd. Het verschil
moet gezocht worden in de hogere lasten van het bedrijf, met
name in de hogere personeels- en onderhoudslastenterwijl
voorts de gemiddelde stroomopbrengst per kilowattuur door het
gebruik maken van voordeliger tarieven lager is dan in 1949.
Hoofdstuk XIIl/2.
In vergelijking met 1949 moet op een verminderde winst van
het Grondbedrijf van rond f. 14.000,- gerekend worden. Voor de
toelichting moge worden verwezen naar de begroting van het
Grondbedri jf
"Hoofd-"
Bxjlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1949* BIJLAGE NO.189
Hoofdstuk XII1/3.
Het verlies van het Gemeentelijk Woningbedrijf is in 1950
f. 9000,- lager geraamd dan voor 1949* De oorzaak hiervan moet
voornamelijk worden gezocht in rentebesparing ten gevolge van
conversie van geldleningen en in het omslaan van de algemene
onkosten over een groter aantal woningen in verband met het
gereedkomen van nieuwe complexen.
Hoofdstuk XIIl/4»
Naar het zich laat aanzien, zal de Gasfabriek in 1949, in
plaats van een verlies, zoals in de primitieve begroting van
dat jaar is geraamd, winst maken. De oorzaak hiervan ligt
voornamelijk in de per 1 Januari 1949 ingevoerde verhoging van
de gasprijs, waarmede bij de opzet van de begroting voor 1949
geen rekening is gehouden. Weliswaar zijn de kolenprijzen ook
gestegen, doch aangezien de Gasfabriek een belangrijk kwantum
watergas produceert, voor welker fabricatie stookolie wordt
gebezigd, is deze stijging op de kostprijs van betrekkelijk
geringe invloed geweest. In een en ander wordt dan ook aanlei
ding gevonden voor 1950, rekening houdende met een tariefsver
laging, een winst te ramen van rond f. 4600,-, hetgeen ten
aanzien van 1949, voor welk jaar een verlies is geraamd van
rond f. 42.000,-, een hogere bate oplevert van f. 46.000,-.
Hoofdstuk XIIl/5.
De kosten van het Reinigingsbedrijf zijn met rond f. 25-OOQ-
toegenomen, ten gevolge van hogere personeels- en onderhouds
lasten en van een lagere opbrengst van de rechten voor privaat-
tonnen, in verband met de in 1949 te hoog aangehouden raming.
De kosten voor het schoonhouden van de veemarkt zullen voor
1950 tot het juiste bedrag aan de gemeente in rekening worden
gesteld, waardoor het nadelig saldo van dit bedrijf met rond
f. 18.000,- vermindert.
Per saldo is het nadelig saldo van het Reinigingsbedri jf
derhalve f. 7000,- hoger geraamd dan voor 1949-
Hoofdstuk XIIl/8.
De ramingen voor de begroting van het Openbaar Slachthuis
zijn veelal aangehouden op die van 1949- Het nadelig slot 1950
is uit de aard der zaak dan ook nagenoeg gelijk aan het geraam
de verlies van 1949»
De uitkomsten van het bedrijf houden ten nauwste verband met
het opheffen van de vleesdistributie en de keuring mn inge
voerd vlees, waardoor een raming van de bedrijfsresultaten in
dit stadium uitermate moeilijk is.
Hoofdstuk XV.
Hoewel de distributie met ingang van 1 Januari 1950 tot het
verleden zal behoren, zal de gemeente ter zake nog wel enige
kosten moeten maken in de vorm van wachtgeld aan het ontslagen
personeel. De grootte van het wachtgeld is afhankelijk van het
vinden van een nieuwe werkkring en van het hieraan verbonden
salaris. Deze onzekere factoren maken een raming van de toe te
kennen wachtgelden onmogelijk, waarom de betrekkelijke posten
(volgnos.203 en 630) voor memorie zijn geraamd.
Het nadelig slot van dit hoofdstuk kan door beëindiging van
de distributie voor 1950 rond f. 16.000,- lager gesteld worden.
Ten slotte doen wij U hierbij nog toekomen een overzicht
van de vaste leningschuld van de gemeente van 1854 af tot heden.
Leeuwarden, 15 November 1949-
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M.VAN DER MEULEN, Burgemeester.
Verzonden 15 November 1940. T.BAKKER, Secretaris.