I Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden, 1949» BIJLAGE NO.216. A. een beschrijving hooft te geven van het conflict; B. een beoordeling dient te geven omtrent het in het conflict door curatoren, rector en leraren gevoerde beleid en de door hen aangenomen houding; C. aanbevelingen heeft te doen, welke kunnen strekken tot oplossing van het conflict; D. heeft te adviseren over de vraag, of wijziging van de Ver ordening voor het gymnasium in overweging moet worden ge nomen. 2Werkwijze van de commissie. De commissie heeft in verschillende vergaderingen de hier boven vermelde stukken aan een uitvoerige en critische be schouwing onderworpen en vervolgens het curatorium in de ge legenheid gesteld zijn zienswijze uiteen te zetten en nadere inlichtingen te verstrekken. Het curatorium heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt; afwezig was alleen de curator DsBruins. Daarna is de rector met een deputatie van de leraren in de gelegenheid gesteld zulks te doen; deze depu tatie bestond uit de rector en de leraren Hijmans, Dijkstra en De Vries. Tenslotte heeft de commissie zich beraden over het formuleren van een waarderingsoordeel en aanbevelingen tot oplossing van het conflict. 3Enkele juridische gegevens Ier oriëntering wordu~hieronder opgenomen de tekst van enige artikelen van de Hoger Onderwijswet: Art9Om als leerling aan een gymnasium te worden toege- laten, kan het afleggen van een examen worden gevorderd. Dit examen, afgenomen door een of meer leeraren onder toezicht van curatoren, betreft voor de toelating tot het eerste studiejaar: het lezen, schrijven, rekenen, de begin selen der Nederlandsche taal, der aardrijkskunde en der ge schiedenis Voor de toelating tot een hooger studiejaar betreft het examen hetgeen in het voorgaande studiejaar is onderwezen aan het gymnasium, tot hetwelk de toelating wordt verlangd. Bij verschil van gevoelen tusschen leeraren en curatoren omtrent den uitslag van een examen beslist het college van curatoren. Art. 10. Al hetgeen de toelating tot de gymnasia, de ver plichtingen van den rector en de leeraren, de regeling van het onderwijs en de vacantiën betreft, wordt, voor zoover het niet door deze wet is beslist, door den gemeenteraad ge regeld -Aft» 11 Aan de leerlingen der gymnasia met zesjarigen cur sus, die het onderwijs tot aan het einde hebben bijgewoond, wordt eenmaal 's jaars gelegenheid gegeven, om, ten gevolge van een mondeling en schriftelijk examen, een getuigschrift te verkrijgen, dat zij bekwaam zijn tot de studie aan eene universiteit over te gaan in de faculteit in het getuig schrift vermeld. Dit examen, voor zoover het mondeling is in het openbaar te houden, wordt afgenomen door leeraren van het gymnasium, onder toezicht van een of meer gecommitteerden, door Onzen Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen aan te wij zen. Bij verschil van gevoelen tusschen de leeraren, die het examen hebben afgenomen, en den gecommitteerde of de ge committeerden omtrent het verleenen van het getuigschrift, beslissen laatstgenoemden. Het programma van dit examen, alsmede regelen voor de uitoefening van het toezicht van den gecommitteerde of de gecommitteerden, worden bij algemeehen maatregel van bestuur vastgesteld. "Art. 23." Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden, 1949- BIJLAGE NO.21 6. Art. 23. In iedere gemeente, waar een openbaar gymnasium is gevestigd, is een college van curatoren, door den gemeen teraad benoemd. Aan dit college wordt jaarlijks uit de gemeentekas eene som voor bureaukosten toegelegd. Art. 24. Het college van curatoren zorgt voor de getrouwe nakoming dezer wet en van alle krachtens haar uitgevaardig de verordeningen. Het deelt den inspecteur de belangrijke veranderingen me de, die in het gymnasium hebben plaats gehad, en doet aan het gemeentebestuur de voorstellen, die het in het belang der in stelling noodzakelijk acht. Het doet jaarlijks vóór 1 Maart aan den gemeenteraad een beredeneerd verslag omtrent den toestand van het gymnasium in het vorig jaar, en vóór 1 September aan den inspecteur gelijk verslag over het afgeloopen studiejaar. Art. 25. Het toezicht op de gymnasia is, onder het oppertoe zicht van Onzen Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap pen, opgedragen aan een of meer inspeoteurs. De inspecteurs worden door Ons benoemd en ontslagen. Zij genieten uit 's Rijks kas eene jaarwedde, benevens vergoeding voor reis- en verblijfkosten. Zij bekleeden geen ambten of bedieningen zonder Onze toestemming. Uit de Gemeentelijke Verordening op het Gymnasium te Leeu warden, vastgesteld in de Raads ver gade ing van 28 Mei 1935 en sindsdien enige malen gewijzigd, wordt aangehaald artikel 21 luidende Ten minste acht dagen vóór den afloop van eiken cursus brengen Rector en leeraren gemotiveerd advies uit aan Curato ren omtrent het onvoorwaardelijk, voorwaardelijk of niet over gaan van de leerlingen tot een hooger studiejaar. Curatoren beslissen daarover alsdan zoo spoedig mogelijk en maken daar na in een daarvoor te houden vergadering van Curatoren met Rector en leeraren den uitslag bekend. Alsdan wordt mede bepaald op welken dag vóór den aanvang van den nieuwen cursus het onderzoek zal plaats hebben, of aan de opgelegde voorwaarden voor een bevordering is voldaan. Na dit onderzoek hebben de beslissing over en dc bekendmaking van den uitslag op dezelfde wijze plaats als boven is gere geld ABeschrijving van het conflict. 4Ontstaan van het conflict Op Maandag 11 Juli 1949 vond de vergadering plaats van rec tor en leraren, waarin het advies tot bevordering, niet- of voorwaardelijke bevordering werd vastgesteld. Op Woensdag 13 Juli 1949 vergaderden curatoren met de rector, ter bespre king van het door de leraarsvergadering uitgebrachte advies De curator Dr. de Jong was niet aanwezig. Over de klassen I, II, III en IV rezen geen moeilijkheden, bij klasse V echter wel Daar de leerlingen op de desbetreffende lijst in alfabe tische volgorde voorkomen, kwam als 3e aan beurt van behande ling de leerling Bruins. Over de 2 aan hem op de lijst vooraf- gaanden bestond tussen rector en leraren enerzijds en curato ren anderzijds geen verschil van gevoelen en dit is ook nader hand niet het geval geweest. Aan de discussie over de leerling Bruins, voor wiens cijferlijst wordt verwezen naar het onder 1 sub e vermelde stuk, heeft diens vader, curator DsBruins, deelgenomen en aan zijn mede-curatoren een mededeling van fei telijke aard gedaan, n.l. dat zijn zoon in de laatste periode oververmoeid was. Tevens heeft hij gewezen op het belang, dat zijn zoon had bij bevordering, omdat deze de vijfde klasse reeds had gedoubleerd en bij niet-bevordering ernstig zou zijn gedupeerd. Volgens curatoren is het aandeel van curator Bruins "in"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1949 | | pagina 483