Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1949- BIJLAGE1 NO.21 6.
in de beraadslaging over de leerling Bruins niet van door
slaggevende betekenis geweest, omdat de opzienbarende terug
gang van deze leerling in vergelijking tot het Paasrapport
hun was opgevallen.
Ter vergadering is eveneens in bespreking gekomen het on
gunstige resultaat van de vijfde klas in het algemeen. In
het voorstel toch van rector en leraren zouden van de 27
leerlingen van deze klas er 7 zonder meer worden afgewezen
en aan 5 herexamens worden opgelegd, terwijl dan nog aan 3
een taak zou worden opgedragen. Voor 15 van de 27 leerlin
gen was dus het resultaat van het onderwijs in de vijfde
klas onbevredigend geweest.
Hoe het verloop van de besprekingen op deze vergadering
is geweest, is uiteraard moeilijk nauwkeurig vast te stellen.
Allen, die de vergadering hebben bijgewoond, hebben nader
hand in het conflict een positie ingenomen en het is naar er-
var ingsregelen geheel verklaarbaar, dat de onderscheidene
elementen van het ter vergadering besprokene achteraf bij de
verschillende partijen een andere betekenis hebben aangenomen.
Bovendien zal de bespreking niet in een strikt systematisch
schema zijn verlopen en zullen de verschillende ter sprake
geweest zijnde aspecten allicht geheel of gedeeltelijk door
elkander zijn besproken.
De opvatting over het op de vergadering van 13 Juli 1949
besprokene van curatoren verschilt dan ook van die van de
rector
Volgens curatoren is op deze vergadering met volkomen dui
delijkheid aan de rector voorgelegd een tweetal afzonderlij
ke punten, te weten:
a. de beoordeling van klasse V in het algemeen;
b. de beoordeling van de afzonderlijke gevallen Bruins, Noo-
ren en Vis
tussen welke beide punten curatoren geen enkel oorzakelijk
verband erkennen.
De rector heeft van de hem door curatoren verstrekte op
dracht de navolgende aantekening gemaakt
"Bespreken gevallen Bruins en Vis als enigszins afzonder
lijk zijnde doublanten (Bruins psychische gesteldheid).
"Verzoek tot een lichtere norm, omdat de resultaten niet
"zo goed zijn? (Misschien wordt dan de door rector en le
eraren voorgestelde afwijzing een herexamen, een herexamen
"een taak en een taak een toelating?)
"Het bovenstaande gezien in het licht, dat deze leerlingen
"misschien het door rector en leraren aangehouden peil
"niet bereiken!"
Uit deze aantekening blijkt, dat inderdaad de boven onder
a en b genoemde punten aan de rector als afzonderlijke zijn
voorgelegd. Curatoren hechten grote betekenis aan hun stel
ling, dat er tussen deze beide punten generlei oorzakelijk
verband bestaat. Hun is naderhand verweten, althans de in
druk is gewekt, dat genoemd oorzakelijk verband wel zou be
staan, n.l. in deze zin, dat zij, om hun mede-curator Bruins
ter wille te zijn, diens zoon tegen het advies van de leraars
vergadering in wilden bevorderen en dat zij, om deze bevorde
ring aannemelijk te maken, aan de gehele vijfde klasse een
lichtere norm wilden zien aangelegd.
Op deze vergadering van curatoren met de rector heeft geen
hoofdelijke stemming plaats gevonden.
De rector heeft de hem in de vergadering met curatoren op
13 Juli 1949 verstrekte opdracht overgebracht aan de leraren,
die op 14 Juli 1949 een vóórvergadering belegden. Zij beslo
ten in deze vergadering, aan het verzoek van curatoren niet
te voldoen en daarmede was het conflict ontstaan.
"5."
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1949. BIJLAGE NO.216.
5Het standpunt van curatoren
De gronden en argumenten voor het standpunt van curatoren
zijn in hun rapport uiteengezet en worden hier samengevat als
volgt
a. Onder het rectoraat van Dr.Enk werd geen leerling naar de
zesde klasse bevorderd, van wie niet kon worden aangenomen,
dat hij voor het eindexamen zou slagen. Deze zeer strenge
maatstaf is later losgelaten, maar bij het onderwijzend
personeel bleef de neiging bestaan, bij de bevordering van
klasse V naar YI een strikte maatstaf aan te houden, ter
wille van de goede resultaten bij het eindexamen. Hiertegen
hebben curatoren bezwaar. Zij willen de nodige selectie in
vroegere klassen zien toegepast, omdat het speciaal voor
minder draagkrachtige ouders van leerlingen onbillijk is,
dat een eventuele mislukking van hun kinderen pas in het
laatste stadium aan het licht treedt.
b. Door de leerlingen in klasse V toe te laten, heeft de
school de verplichting op zich genomen om te zorgen, dat
zij ook op normale wijze de cursus zouden kunnen beëindi
gen. Het is niet normaal te noemen, dat van de 27 leerlin
gen slechts 12 onvoorwaardelijk worden bevorderd. Het is
een eis van rechtvaardigheid tegenover de leerlingen en
van fatsoen tegenover de ouders, dat de leerlingen bij nor
male inspanning gedurende een studie-jaar een normaal re
sultaat bereiken.
c. De school (en daarmede voornamelijk rector en leraren)is
voor een belangrijk deel aansprakelijk voor de ongunstige
resultaten van de vijfde klasse, omdat veel kostbare tijd
voor niet-noodzakelijke zaken is besteed, n.l. in het na
jaar van 1948 een z.g. "werkweek" in de Volkshogeschool te
Bakkeveen, in Juni 1949 gedurende de 8 dagen van het mon
deling eindexamen het verzorgen van de "cantine" voor de
eindexaminan^i, terwijl voorts met ingang van 1 949 de zo-
mervacantie een week eerder is aangevangen dan in vorige
studiejaren het geval was. Curatoren achten het niet oir-
baar, dat de gevolgen van dit achteraf onjuist gebleken
beleid -een ongunstig resultaat in de vijfde klasse- op de
leerlingen worden afgewenteld, door een zo grote slachting
onder hen aan te richten.
d. Voor de leerlingen Bruins, Nooren en Vis, alle drie doublan
ten, verzochten curatoren een overweging met meer dan ge
wone nauwkeurigheid, omdat niet-bevordering voor hen zou be
tekenen, dat zij de school moesten verlaten. Curatoren wil
den daarmede niet uitspreken, dat in het algemeen voor dou
blanten een lichtere norm zou moeten gelden dan voor ande
ren.
6. Het standpunt van rector en leraren.
ue gronden en argumenten voor het standpunt van rector en
leraren, neergelegd in hun rapporten, worden hier samengevat
als volgt:
a. Als algemene regel bij de bevordering van klasse V naar
klasse VI wordt sedert jaren aangenomen, dat A-leerlingen,
die een van de oude talen en nog een groep onvoldoende heb
ben, in aanmerking komen voor niet-bevordering; gewoonlijk
geschiedtbevordering dan na een herexamen. Indien echter
behalve een van de oude talen nog twee andere groepen (b.v.
moderne talen, Nederlands, geschiedenis, wiskunde) onvol
doende zijn, wordt zonder meer niet-bevordering voorgesteld.
Voor de B-leorlingen geldt eenzelfde gedragslijn, doch
daarbij wordt uitgegaan van de wiskunde- of natuurkunde-
groep. Toepassing van het bovenstaande moest leiden tot het
advies, zoals het door rector en leraren was uitgebracht,
omdat daarbij rekening was gehouden met de factoren: tradi-
tiepraktijk en invloed van het eindexamen.
"b