Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1949. BIJLAGE NO.21 6.
11Be vergadering van curatoren met ouders
Curatoren gevoelden behoefte, in verband met de rond
gaande geruchten, de ouders van de leerlingen in te lich
ten en belegden daartoe een vergadering op 26 Juli 1949.
Ouders van leerlingen, die tevens leraar waren, werden tot
deze vergadering niet uitgenodigd. Op deze vergadering zijn,
naar de commissie ter ore is gekomen, harde dingen gezegd
aan het adres van curatoren. De vergadering had dan ook niet
het beoogde resultaat, had beter achterwege kunnen blijven
en heeft het conflict niet in het minst verzacht. Op deze
vergadering hebben curatoren medegedeeld, dat het geval van
de leerling Bruins opnieuw in overweging was.
12Herziening van de beslissing in zake leerling Bruins
De beslissing van curatoren in zake de leerling Bruins
was mede gegrond op de mededeling van diens vader, de cu
rator Bruins, dat zijn zoon in de laatste tijd oververmoeid
was. Deze mededeling was volgens curatoren door enkele le
raren bevestigd en voor het overige niet tegengesproken.
Toen aan curatoren werd medegedeeld, dat Bruins Jr. veel
tijd zou hebben besteed aan andere dingen dan studeren (to
neelspelen b.v.), antwoordde diens vader daarop, dat zijn
zoon in de eerste periode enige tijd had besteed aan ande
re dingen, maar later niets anders had gedaan dan werken.
Bij nader onderzoek konden curatoren de juistheid van deze
mededeling niet volledig aanvaarden en dientengevolge zijn
zij op 28 Juli 1949 op hun beslissing in zake bedoelde leer
ling teruggekomen in deze zin, dat hij als afgewezen zou
worden beschouwd. Deze beslissing is genomen, zonder dat
curator Bruins daaraan heeft medegewerkt. Curatoren staan
op het standpunt, dat de leerling Bruins een "verkregen
recht" op bevordering had en zij waarderen het in de cura
tor Bruins, dat deze van dit recht geen gebruik heeft ge
maakt, doch aan zijn mede-curatoren de vrije hand liet, op
de beslissing terug te komen. De herziening van de beslis
sing is op of omstreeks 29 Juli 1949 aan vader Bruins mede
gedeeld
Aan de secretaris van het curatorium, Ir. Burger, werd
opgedragen deze beslissing ter kennis van de rector te bren
gen. Ten gevolge van een samenloop van omstandigheden heeft
de secretaris hieraan niet voldaan. Toen op 28 Juli 1949 de
beslissing tot herziening viel, stond Ir. Burger op het punt
met vacantie te gaan; door huiselijke omstandigheden was hij
niet recht in staat zijn opdracht uit te voeren, te meer,
daar ook de rector met vacantie was. Wel heeft de secretaris
gelegenheid gehad de Inspecteur in te lichten. Curatoren po
neren, dat de rector zijdelings van de Inspecteur en ook
anderszins van de beslissing tot herziening op de hoogte
moet zijn geweest. Rector en leraren ontkennen echter van
deze herziening wetenschap te hebben gekregen voor de verga
dering van 5 September 1949, hierna te bespreken. Na laatst
genoemde datum kwam Ir. Burger uit het buitenland terug en
toen had een officiële kennisgeving geen zin meer, volgens
curatoren. Ir. Burger neemt van deze omissie de schuld op
zich.
13De vergadering van 5 September 1949
Met de bedoeling om het conflict tot een oplossing te
brengen, hebben curatoren op 5 September 1949, juist voor de
aanvang van de nieuwe cursus, een vergadering met de leraren
belegd. Aanwezig waren de curatoren Heijmeijer, Van der Meu-
len en De Jong, alsmede het voltallige lerarencorps. Van de
ze vergadering hebben beide partijen weer een verschillende
voorstelling. De curatoren menen, dat zij er in geslaagd zijn
"een"
i» A'
IA:-
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1949- BIJLAGE NO.21 6.
een aantal persoonlijke factoren, die een rol bleken te
spelen, uit te schakelen; een aantal zakelijke verschillen
zou zijn blijven bestaan. Rector en leraren verklaren de
vergadering teleurstellend te hebben geacht. Op deze verga
dering heeft de president-curator - onbekend met de boven,
in punt 12, vermelde omissie van de secretaris van het cura
torium - niet aan het begin van de vergadering, doch pas
na enige tijd op een vraag van de leraar Hijmans medege
deeld, dat de beslissing in zake de leerling Bruins was
herzien. Dit heeft begrijpelijkerwijs op de rector en lera
ren een onplezierige indruk gemaakt. De leraren klagen er
verder over, dat het curatorium blijk gaf weinig begrip te
hebben voor de gevoelens van het lerarencorps.
Tot enige merkbare toenadering heeft ook deze vergade
ring niet geleid. Iets na middernacht hebben de leraren de
motie aangenomen, die is opgenomen in het onder 1 sub i
vermelde stuk. De leraren hebben de lessen bij het begin
van de cursus weer opgevat.
14Het oordeel van curatoren over de houding van de rector
Curatoren poneren met nadruk, dat hun ter vergadering
van 5 September 1949 een licht is opgegaan over een belang
rijke oorzaak van het conflict, n.l. deze, dat de rector,
toen hij aan de leraarsvergadering overbracht het in punt 4
omschreven verzoek van curatoren tot herziening van het ad
vies der leraarsvergadering (vgl. de aangehaalde aanteke
ningen van de rector) bij de leraren de mening heeft doen
postvatten, dat er tussen de lichtere beoordeling van de
leerling Bruins en de lichtere norm voor de gehele vijfde
klasse een oorzakelijk verband bestond, in deze zin, dat
curatoren, om met schijn van recht Bruins Jr. te kunnen be
vorderen, de gehele klas lichter wilden zien beoordeeld.
In ondubbelzinnige bewoordingen trokken curatoren de goede
trouw van de rector op dit punt in twijfel. Yolgens curato
ren zou op het einde van de vergadering alleen de leraar
Veenstra nog aan het meerbedoelde oorzakelijk verband heb
ben vastgehouden.
15Lotgevallen van de betrokken leerlingen.
Rector en ieraren hebben enige aandacht besteed aan de
pogingen van Ds. Bruins om na het ontstaan van het conflict
een heenkomen te zoeken voor zijn zoon. De commissie acht
een beoordeling van deze pogingen niet tot haar competentie
te behoren, daar zij niet het beleid van de curator Bruins
betreffen. De leerling Bruins is niet op het Stedelijk Gym
nasium teruggekeerd, noch op een ander gymnasium of lyceum
geplaatst. De leerling Vis is overgegaan naar het Gerefor
meerd Gymnasium hier ter stede en daar in de vijfde klasse
geplaatst. De leerling Hoen is na volbrachte taken in de
zesde klasse overgegaan en de leerlinge Riemersma na een
bevredigend herexamen eveneens. Aannemende, dat de leraren
bij het afnemen van het aan laatstgenoemde leerlinge opge
legde herexamen een normale maatstaf hebben aangelegd en
niet, in verband met het conflict, een lichtere, is de be
slissing van curatoren t.a.v. deze leerlinge niet onjuist
te achten.
B. Beoordeling van het beleid en de houding van curatoren,
rector en leraren
16De bevoegdheid van het curatorium
Uit het onder punt 3 aangehaalde artikel 21 der Veror
dening blijkt zonder meer, dat de bevoegdheid tot bevorde
ring, niet-bevordering en voorwaardelijke bevordering aan
het curatorium toekomt. In samenhang mev de aangehaalde ar-
"ti"-