I, II. 3—5.
1949.
INKOMSTEN
INKOMSTEN.
GEWONE DIENST.
Vroegere diensten.
Algemeen beheer.
HOOFDSTUK I.
Achterstallige inkomsten van vorige dienstjarenmemorie
Evenals de post „Achterstallige uitgaven van vorige dienstjaren", wordt dit volgnummer
voor memorie uitgetrokken. Door deze posten pro memorie uit te trekken, wordt voor
komen, dat voor- of nadelen van vorige dienstjaren, die thans nog niet met enige zekerheid
zijn te bepalen, invloed uitoefenen op deze begroting.
HOOFDSTUK II.
Uitkering uit het gemeentefonds, bedoeld in artikel 2, onder a van de wet van 15 Juli 1929,
S. 388, zoals deze is gewijzigd bij de wet van 15 Juli 1948, S. I 307 (jaarwedde-uit kering).
Begroting Rekening
1945 3.000— 1945 3.000,-
1946 - 3.000— 1946 - 3.000,-
1947 - 3.000,— 1947 - 3.000,-
1948 - 3.000,—
1949 - 4.500,—
Ingevolge het bepaalde in artikel 2 van bovengenoemde wet ontvangt de gemeente een
uitkering, gelijk aan 75 der jaarwedden van de burgemeester en secretaris, volgens de
regeling geldende op 1 Januari van het uitkeringsjaar, welk bedrag nochtans de som van
ƒ4500,niet te boven gaat.
Op grond van het vorenstaande kan deze gemeente op een ontvangst van 4.500,
rekenen.
Secretarie-leges en rechten van de burgerlijke stand
Begroting Rekening
1945 20.000,— 1945 f 20.457,13
1946 - 16.000,— 1946 - 25.282,45
1947 - 23.000,— 1947 - 26.752,—
1948 - 25.000,—
1949 - 19.000,—
De heffing geschiedt krachtens het „Legesbesluit Bevolkingsregisters" en het raadsbesluit
van 8 Augustus 1899, goedgekeurd bij Koninklijk besluit d.d. 25 October 1899, no. 29,
gewijzigd bij raadsbesluiten van 25 April 1905, 22 October 1907, 6 December 1910, 25
Maart/13 Mei 1919, 14 Juni 1921, 27 Juni 1922, 24 April 1923, 24 Juli 1923, 12 Februari
1924,9 December 1924,26 Maart 1929,24 November 1931,7 April 1936 en 3 Februari 1937,
laatstelijk goedgekeurd bij Koninklijk besluit d.d. 13 Maart 1937, no. 40. (Voor onbepaalde
tijd goedgekeurd).
Tot en met her dienstjaar 1948 werd op deze post ook leges bouwvergunningen ver
antwoord. Het wordt juister geacht deze leges ten bate van Hoofdstuk V te brengen (zie
volgno. 50, raming 6.000,Geraamd wordt hier derhalve 19.000,