1949.
VIII, 5§ 13, 14. 137—141. INKOMSTEN
137 Bijdragen van gemeenten en anderen in de kosten van gemeentelijke hogere burgerscholen
Begroting Rekening
1945 5.000— 1945 547,80
1946 - 4.800,— 1946 - 2.116,71
1947 - 4.275,— 1947 - 6.125,22
1948 - 3.750,—
1949 - 5.300,—
Ingevolge de getroffen gemeenschappelijke regeling kunnen van andere gemeenten
en van particulieren bijdragen worden gevorderd voor het bezoeken van leerlingen uit
die gemeenten van de beide hoogste klassen der H.B.S.-A en de middelbare avondhandels
school. Voor het bezoeken van de andere inrichtingen van middelbaar onderwijs door
leerlingen uit andere gemeenten worden bijdragen krachtens de wet gevorderd, welke
verantwoord worden onder volgno. 134.
Geraamd wordt, dat in 1949 zal worden ontvangen voor:
de beide hoogste klassen der H.B.S.-A5.100,
de middelbare avondhandelsschool- 200,
Tezamen5.300,
Bij deze raming is rekening gehouden met toename van het aantal buitenleerlingen
en met de gestegen kosten.
138 Ontvangst wegens over een vorige dienst te weinig genoten subsidie van het Rijk voor
het middelbaar onderzoijs Begrcumg Rekening
1945 memorie 1945 3.952,66
1946 - memorie 1946 - 5.865,37
1947 - 2.000,— 1947 - 5.515,06
1948 - memorie
1949 - memorie
Het valt thans niet te zeggen of op deze post iets zal worden ontvangen.
139 Ontvangsten inzake verkochte programma's en lesroosters van de gemeentelijke H.B.S. A.
en de middelbare school en H.B.S. voor meisjes Begroting Rekening
1945 14,— 1945 14,—
1946 - 100,— 1946 - 61,38
1947 - 100,— 1947 - 131,10
1948 - 100,—
1949 - 125,—
Deze post wordt geraamd op 125,—, gelet op de ontvangsten in de laatste jaren.
14. Hoger onderwijs.
141 Schoolgelden Begroting Rekening
141 öcnoolgetaen 1945 f 24.000,- 1945 -,-
1946 - 24.000,— 1946 - 22.778,50
1947 - 26.000,— 1947 -
1948 - 30.000,—
1949 - 30.000,—
Zie volgno. 79.
34
1949.
VIII, 14. 142—144. INKOMSTEN
142 Subsidie van het Rijk in de kosten der gymnasia Begroting Rekening
1945 8.100,— 1945 8.100,—
1946 - 9.932,23 1946 - 9.900,—
1947 - 12.049,— 1947 - 9.900,—
1948 - 12.375,—
1949 - 12.150,
In art. 8 bis der Hoger-onderwijswet is bepaald, dat het subsidie wordt vast
gesteld op een bedrag per klasse, bij algemene maatregel van bestuur te regelen.
Dit subsidie is bepaald op 1.350,per klasse. Uit dien hoofde wordt ge
rekend op een vast subsidie van ƒ12.150,Bij artikel 2 van het Koninklijk
besluit van 8 Februari 1934 (Staatsblad no. 47) is bovendien bepaald, dat, indien het sub
sidie berekend wordt naar 1.350,- per klasse, en dit, vermeerderd met het bedrag, dat
ingevolge artikel 8quater, le lid, der Hoger-onderwijswet van andere gemeenten wordt
ontvangen, blijft beneden 90 van het bedrag, dat aan subsidie van het Rijk ten behoeve
van het gymnasium over 1921 is ontvangen, het Rijkssubsidie zodanig wordt aangevuld,
dat het totale bedrag van het subsidie gelijk wordt aan 90 van het Rijkssubsidie over 1921,
met dien verstande, dat het totale bedrag der subsidiën evenredig wordt verminderd, indien
de kosten van het gymnasium afnemen.
De kosten van het gymnasium bedroegen over 1921 ƒ46.519,78, terwijl over 1921
aan Rijkssubsidie is genoten 23.259,89, waarvan 90% is 20.933,90.
De voor subsidie in aanmerking komende uitgaven van het gymnasium zullen over
1948 naar schatting ƒ89.627,70 bedragen, zodat in totaal een bedrag van 20.933,90 aan
Rijksubsidie kan worden genoten.
De bijdragen van buitengemeenten, vermeerderd met het Rijkssubsidie, zullen over
1948 naar schatting ƒ9.770,(-ƒ12.150,ƒ21.920,belopen, zodat over 1948
geen aanspraak meer op een aanvullend Rijkssubsidie kan worden gemaakt.
Deze post dient dus te worden gesteld op ƒ12.150,
14 Bijdragen van andere gemeenten in de kosten der van Rijkswege gesubsidieerde gymnasia
als bedoeld in art. 8 quater, sub i, der Hoger-onderwijswet
Begroting Rekening
1945 7.892,— 1945 7.892,—
1946 - 8.885,— 1946 - 8.751,16
1947 - 10.260,— 1947 - 12.880,—
1948 - 9.770,—
1949 - 9.680,—
Ingevolge art. 8 quater, le lid, H.O.-wet, zoals deze is gewijzigd bij de wet van 22
Februari 1936 (Staatsblad no. 100), kunnen bijdragen van andere gemeenten worden
gevorderd voor leerlingen uit die gemeenten afkomstig, die het gymnasium alhier bezoeken.
Deze bijdrage bedraagt per leerling de helft van het verschil tussen het jaarlijkse
schoolgeld voor die leerling verschuldigd, en een door het Rijk telkens voor 5 jaar vast
te stellen bedrag. Dit bedrag is voor de jaren 1947 tot en met 1951 vastgesteld op 540,
De opbrengst van het schoolgeld voor het gymnasium is voor 1949 geraamd op
30.000,—.
Het totaal aantal leerlingen zal vermoedelijk bij de aanvang van de cursus 1948/'49
187 bedragen en het aantal buitenleerlingen 51, zodat het door de buitenleerlingen te
betalen schoolgeld moet worden geraamd op 51/187 X ƒ30.000,ƒ8.181,82. De bij
dragen van buitengemeenten zullen dus naar schatting opbrengen (51 xƒ540,
ƒ8.181,82) :2 is rond ƒ9.680,
'44 Ontvangst wegens over een vorige dienst te weinig genoten subsidie van het Rijk voor het
hoger onderwijs Begroting Rekening
1945 memorie 1945 1.600,
1946 - memorie 1946 - 4.621,31
1947 - memorie 1947 -
1948 - memorie
1949 - memorie
De post wordt pro memorie op de begroting gebracht.
35