XII, 2. 188—189.
1949.
INKOMSTEN
Ingevolge artikel 3 van de wet van 15 Juli 1929, S 388, zoals deze is gewijzigd bij de
wet van 15 Juli 1948, S I 307, wordt dit bedrag aangevuld voor de eerste 50.000 inwoners
tot ƒ10,50 en voor 28.000 inwoners tot ƒ12,50.
Geraamd wordt hier derhalve:
50.000 X 10,50 8,96) 50.000 X 1,54 - 77.000,—
28.000 X (ƒ12,50 8,96) 28.000 X 3,54 - 99.120,—
176.120,-
Uitkering uit het gemeentefonds, bedoeld in artikel VII van de wet van 13 Juli SI 3°7
garantie-uitkering
Wegens garantie-uitkering mag worden geraamd het verschil tussen het voorheen ter
zake van de formule uitkering en de uitkering per inwoner uit het gemeentefonds ontvangen
bedrag en het totaal van de nieuwe algemene uitkering en de belasting-uitkering.
Over 1947 is aan formule-uitkering ontvangen 529.514,
Wegens uitkering per inwoner berekend naar 72,82 - 205.652,52
"3,75 - 284.490,-
Totaalƒ1.019.656,52
In 1949 is geraamd wegens:
algemene uitkeringƒ1.745.306,05
belasting uitkering - 176.120,
1.921.426,05
De gemeente komt derhalve voor een garantie-uitkering niet jn aanmerking.
189 Uitkering uit het gemeentefonds, bedoeld in artikel 2, onder d, van de wet van 15 Juli 1929,
S 388, zoals deze is gewijzigd bij de wet 13 Juli 1948 S I 307 (bijzondere uitkering).
Begroting Rekening
1945 1945
1946 -
1947 -
1948 - 426.400
1949 - 511.680
1946 -
1947 -
De bijzondere uitkering uit het gemeentefonds wordt ingevolge het bepaalde in art. 4
van de wet van 19 Juli 1929, S 388, zoals deze is gewijzigd bij de wet van 15 Juli 1948,
S I 307, voor eenmaal voor de dienstjaren, gedurende welke deze wet van kracht is, vast
gesteld op het bedrag, dat de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Financien nodig
oordelen om de gewone dienst der begroting sluitend te maken.
Voor de dienst 1948 is dit bedrag voor deze gemeente gesteld op 426.400,
Ingevolge het rondschrijven van het Ministerie van Financien van 23 September 1948,
no. 278. Generale Thesaurie, dienst der Rijksbegroting, Bureau gemeentefinancien, kan
de voor 1948 geraamde uitkering voor het dienstjaar 1949 met 20 worden verhoogd,
en mitsdien geraamd worden op 120 van ƒ426.400,511.680,
46
XIII, 1, 2. 190—191.
1949.
INKOMSTEN
HOOFDSTUK XIII.
Bedrijven.
1Electriciteitbedrijf.
190 Uitkering van het bedrijf wegens360.218,35
a. rente23.292,14
b. aflossing- 58.395,86
c. annuïteiten- 3
d. retributie-
e. batig saldo- 258.127,86
kosten van verzekering, pensionnering, enz., van ambtenaren en
beambten (zie Hoofdstuk II, volgnummer 11)- 20.402,49
g. andere grondslagenmemorie
360.218,35
Vergelijk de bedrijfsbegroting.
2. Grondbedrijf.
19 Uitkering van het bedrijf wegens: 506.552,12
a. rente171.122,91
b. aflossing- 236.608,20
c. annuïteiten- 1.442,01
d. retributie-
e. batig saldo- 97.379,
kosten van verzekering, pensionnering, enz., van ambtenaren en beambten -
g. andere grondslagen-
Vergelijk de bedrijfsbegroting. 506.552,12
a. De renten kunnen worden gespecificeerd als volgt:
rente van schuld 131.818,14
rente van meerwaarde- 39.304,77
Samen 171.122,91
e. Het batig saldo is te specificeren als volgt:
winst erfpachtsgronden94.750,
winst cultuurgronden - 2.629,
Samen97.379,
1
47