UITGAVEN.
GEWONE DIENST.
Vroegere diensten.
Algemeen beheer.
1949.
I, II. 206—211. UITGAVEN
HOOFDSTUK I.
206 Bijdrage aan hoofdstuk XV van de kapitaaldienst tot gedeeltelijke dekking van de naar
de kapitaaldienst overgebrachte nadelige saldi van de gewone dienst van vorige dienstjaren
Begroting
1945
1946 -
1947 -
1948 - 68.220
1949 - 68.220
Rekening
1945
1946 -
1947 - 48.123,24
De bijdragen van het Rijk uit de 2e afdeling van het gemeentefonds in de tekorten van
de gewone dienst van vorige dienstjaren zijn nog niet allen vastgesteld. In verband hier
mede kan niet nauwkeurig bepaald worden, hoe groot het bedrag van de geaccumuleerde
tekorten, dat uiteindelijk door de gemeente gedekt zal moeten worden, bedraagt.
Ter gedeeltelijke dekking van dit bedrag wordt voor 1949 evenals voor 1948 een bijdrage
van 68.220,op hoofdstuk I van de gewone dienst aan hoofdstuk XV van de kapitaal
dienst uitgetrokken.
Voor de becijfering van de geaccumuleerde tekorten wordt verder verwezen naar de
toelichting bij volgno. 188 van de dienst 1948 en naar volgno. 707 van de dienst 1949.
210 Achterstallige uitgaven van vorige dienstjaren
Begroting
1945
1946 -
1947 -
1948 -
1949 -
Zie de toelichting bij volgno. 3.
16.400,—
7.000,—
7.000,—
7.000,—
memorie
Rekening
1945 54.243,17
1946 - 96.759,68
1947 - 41.030,91
HOOFDSTUK II.
211
Jaarwedde en ambtstoelage van de Burgemeester Begroting Rekening
J 1945 10.176,— 1945 10.175,15
1946 - 9.500,— 1946 - 10.704,49
1947 - 10.447,— 1947 - 11.811,38
1948 - 11.714,
1949 - 13.280,—
De bezoldiging van de Burgemeester wordt krachtens art. 80 van de gemeentewet bij
algemene maatregel van bestuur, Gedeputeerde Staten gehoord, geregeld.
De raming van deze post is gebaseerd op de ontwerp-regeling, vermeld in het aan de
Minister van Binnenlandse Zaken uitgebrachte rapport van de Commissie van advies
inzake de bezoldiging van burgemeesters.
Jaarwedde11-790,
Ambtstoelage- 1.080,
Kindertoelage- 410,
13.280,—
52
II. 212-217.
1949.
UITGAVEN
212 Jaarwedden van de Wethouders
Begroting
f
1945
1946 -
1947 -
1948 -
1949 -
10.098,—
12.960,—
12.800,—
19.200,—
19.200,—
Rekening
1945 10.096,22
1946 - 12.630,98
1947 - 12.800,—
De vier wethouders ontvangen een jaarwedde van 4.800,—, vastgesteld door Gede
puteerde Staten van Friesland bij besluit van 22 Maart 1948, 2e afd. no. 28.
213 Jaarwedde van de Secretaris
Begroting
1945
1946 -
1947 -
1948 -
1949 -
8.551,—
8.550,—
7.651,—
8.626,—
9.330,—
1945
1946
1947
Rekening
De bezoldiging van de secretaris wordt vastgesteld bij een Provinciale regeling en is
thans geraamd in overeenstemming met de ontwerp-regeling vermeld in het aan de
Minister van Binnenlandse Zaken uitgebrachte rapport van de Commissie van advies
inzake de bezoldiging van het gemeentepersoneel.
11.154,33
13.064,40
8.446,55
214 Jaarwedde van de Ontvanger
Begroting
1945
1946 -
1947 -
1948 -
1949 -
6.000,—
6.000,—
6.240,—
6.870,—
6.870,—
Rekening
1945 6.000,—
1946 -
1947 -
De bezoldiging van de ontvanger wordt vastgesteld bij een Provinciale regeling. De
Commissie van advies inzake de bezoldiging van het gemeentepersoneel heeft de bezol
digingsregeling van de gemeente-ontvangers nog in studie.
Voor 1949 kan hier dus slechts het salaris geraamd worden op grond van het in het
Provinciaal blad 1948 no. 67 gestelde (z.g. incorporatie der toelagen).
6.770,18
6.864,—
215 Presentiegelden der leden van de Raad
Begroting
Rekening
1945
1946 -
1947 -
1948 -
1949 -
420,—
2.800,—
4.200,—
4.200,—
4.200,—
1945
1946 -
1947 -
376,-
2.412,-
3.156,-
Het presentiegeld is bij besluit van Gedeputeerde Staten van Friesland dd. 14 October
1946, no. 66, vastgesteld op ƒ6,per vergadering.
Gerekend wordt op 20 vergaderingen voor 35 leden, is 20 X 35 X 6,4.200,
216 Jaarwedde van de Archivaris
Begroting
1945 3.700,—
Zie toelichting volgno. 217.
1946 -
1947 -
1948 -
1949 -
3.781,—
4.776,—
5.054,—
5.760,—
Rekening
1945 2.635,28
1946 - 1.653,75
1947 - 3.354,10
217
Jaarwedden van de ambtenaren en bedienden ter gemeentesecretariede concierge en de
boden en van het kantoor van de gemeente-ontvanger
Deze post is als volgt samengesteld:
Begroting
1945 112.900,—
1946
1947
1948
1949
114.200,—
128.800,—
153.421,—
178.149,—
Rekening
1945 112.295,96
1946 - 125.813,09
1947 - 141.445,39
53