De aflossingstermi jnen zullen achtereenvolgens worden vol
daan op 1 Januari van elk jaar, de eerste aflossingstermijn
op 1 januari 1951, de laatste op 1 Januari 2000.
Geldneemster zal uitsluitend op de af lossingsverschijndagen
extra mogen aflossen, doch eerst op of na 1 Januari 1955 en dan
in de jaren 1955 tot en met 1959 slechts tegen de koers van
101^ procent en gedurende de verdere looptijd slechts tegen de
koers van 101 procent. Een eventuele aflossing krachtens arti
kel 24b, 2e lid, van het Woningbesluit moet plaats vinden met
inachtneming van een opzeggingstermijn van 1 maand, terwijl
de laatste zin van artikel 4 der Algemene Bepalingen hiervoor
ook niet geldt. De looptijd blijft ongewijzigd, een nieuw af
lossingsplan zal dan worden opgemaakt. Blijvende overigens de
vorenaangehaalde overeenkomst van volle kracht en waarde.
Aldus in tweevoud opgemaakt,
Amsterdam, 1950. Leeuwarden,
Gezien:
de Gemeente-ontvanger,
"ifle-e tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
?an Weuwarden, 1950. BIJLAGE H0.21.
BIJIAGE HO. 21.
Aan de Gemeenteraad.
Bij Koninklijk Besluit van 20 Januari 1950 (Staats
blad no. K 15) is een regeling getroffen,om aan een deel van
het Rijkspersoneel,van het politiepersoneel en van het perso
neel van onderwijsinrichtingen of -instellingen - in verband
met de gestegen kosten van levensonderhoud - een uitkering
van 5$ van de wedde of het loon toe te kennen (Uitkeringsbe-
siuit eerste kwartaal 1950)
Aangezien wij het noodzakelijk achten ook ten behoeve van
het "gemeente pers one el eenzelfde gedragslijn te volgen, hebben
wij gemeend Uw Raad bijgaande ontwerp-ver ordening, welke ge-
heel aansluit bij de Rijksregeling, ter vaststelling te moe
ten aanbieden.
Wat deze Rijksregeling betreft moge het volgende worden
opgemerkt.
Daar met het verdisconteren van de 5%-verhoging in de
maandelijks of wekelijks uit te betalen wedde- en loonbedra
gen oen aanmerkelijke tijd gemoeid zou zijn en het bovendien
niet is uitgesloten, dat binnen afzienbare tijd al deze bedra
gen wederom zouden moeten worden herberekend, in verband met
bij de Minister van Financiën bestaande voornemens tot wijzi
ging der tabellen voor de loonbelasting, is door de Regering
aan een uitkering ineens de voorkeur gegeven, mede omdat
spoedige effectuering van de onderhavige voorziening gewenst
en urgent is
De inhoud van de Rijksregeling komt dan ook in hoofdzaak
hierop neer, dat aan de belanghebbende over het gehele eerste
kwartaal van 1950 een uitkering ineens wordt toegekend van
van de maandelijkse wedde, welke op 1 Januari 1950 voor
hem gold of met terugwerkende kracht alsnog zal gelden. Even
wel zal de uitkering voor 21- en 22-jarigen slechts ten dele
gelden, teneinde een geleidelijke overgang te bewerkstelligen
naar de bezoldiging van het personeel beneden 21 jaar, voor
welke groep de onderhavige maatregel achterwege blijft.
Overigens zal voor mannelijke belanghebbenden, geboren voor
2 Januari 1927, een minimum van f. 26,-- als kwart aal suit ke
ring worden aangehouden.
Voor de ambtenaren, die op wachtgeld zijn gesteld, is een
bepaling opgenomen, teneinde ook het hun toegekende wachtgeld
met 5te kunnen verhogen.
De leerling-verplegenden zijn van de regeling uitgezonderd,
aangezien voor deze categorie een afzonderlijke voorziening
in het voornemen ligt.
Tenslotte vestigen wij er de aandacht van Uw Raad op, dat,
hoewel de uitkering als bedrag-ineens over het gehele eerste
kwartaal van 1950 eerst na afloop van dit tijdvak definitief
kan worden vastgesteld, hot ontwerp, naar het voorbeeld van
het Rijk, aldus is opgezet, dat met het oog op de gewenste
spoed bij de effectuering van de maatregel nadrukkelijk de
mogelijkheid tot het verlenen van een voorschot daarop wordt
geopend. Het ligt dan ook in onze bedoeling zo spoedig moge
lijk tot de uitbetaling van het voorschot over te gaan.
Van'l!