Bijlage tot het verslag der
van léeuwarden1950»
handelingen -van
de gemeenteraad
BIJLAGE HO. 122
of vergroting van een schoolgebouw onder voorwaarden en
volgens regelen bij algemene maatregel van bestuur te stellen.
Alhoewel laatstbedoelde algemene maatregel van bestuur nog
niet tot stand is gekomen is het recht op vorenvermelde ver
goeding reeds in genoemd artikel 127 vastgelegd.
Op grond van het vorenstaande zijn wij dan ook van mening
dat aan het ter zake door adressant ingediende verzoek moet
worden voldaan. Dit klemt te meer waar, ingevolge de toegezegde
Rijksbijdrage, de op te richten school op wettelijke grondslag"
komt te staan en de gemeente ten aanzien van de andere soorten
van bijzonder lager onderwijs tot een gelijke vergoeding ver-
plicht is, d.w.z. dezelfde bedragen heeft uit te keren als de
gemeente aan het openbaar onderwijs ten koste legt.
Blijkens de overgelegde stukken bedraagt de rente en af
lossing van de voor de stichting van het gebouw en de eerste
inrichting te sluiten geldlening (f. 65.773,93 f. 8000,--
f. 73-773,93) voor het eerste jaar f. 5.622,09» Wij kunnen
ons met het voorgestelde rentetype (32%) en de afschrijving
verenigen, maar zijn van mening, dat de oprichtingskosten
van de stichting niet voor vergoeding door de gemeente in
aanmerking behoren te komen.
Rente en aflossing over het eerste jaar worden dan als volgt:
Rente 3^% van f. 65.773,93 (stichtingskosten) f. 2.302,09
idem van f. 7-863,90 (eerste inrichting)
Afschrijving van f. 65.773,93 - f. 9-773,93
10$! van f. 7.863,90
Totaal
275,24
.240,
786 39
f. 5-603,72
De afschrijving op het gebouw kan op en de inrichting
op 10worden gesteld. De eindwaarde van gebouw en grond wordt
op f. 9.773,93 geraamd.
Blijkens een bij de stukken gevoegd afschrift achten de
Bouwkundig Hoofdinspecteur van het Lager Onderwijs en de Hoofd
inspecteur van het Buitengewoon Lager Onderwijs de huisvesting
van de school aanvaardbaar en de raming van kosten geeft hun
geen aanleiding tot opmerkingen. Ook geeft het overgelegde
advies van de Hoofdinspecteur van het Buitengewoon Lager Onder
wijs geen aanleiding tot het maken van bedenkingen ten aanzien
van de eerste inrichting en aanschaffing van leermiddelen,
behoudens de opmerking, dat de uitgaven voor cahiers, correctie
potloden, closetpapier e.d. op de jaarlijkse exploitatierekening
dienen te worden verantwoord, waarmede wi.j ons. kunnen vereni
gen.
Wanneer Uw Vergadering mocht besluiten,overeenkomstig voren
staand schema, rente en aflossing te vergoeden bestaat er naar
het ons voorkomt geen aanleiding rente en aflossing van de ten
laste van de Stichting te sluiten lening van gemeentewege te
garanderen.
Onder mededeling, dat de Einanciële Commissie zich hier
mede kan verenigen, stellen wij U voor te besluiten:
a. aan het Bestuur van de "Stichting tot oprichting en instand
houding van een of meer Christelijke scholen voor Buitenge
woon Lager Onderwijs voor Leeuwarden en omgeving11 een jaar
lijkse bijdrage te verlenen gelijk aan rente on afschrij
ving van de nader door Burgemeester en Wethouders vast te
stellen stichtingskosten
b.- over te gaan tot wijziging van de gemeente-begroting voor
de dienst 1950, overeenkomstig het bij de stukken overge
legde ontwerp no. 11;
c. het onder a genoemde bestuur mede te delen, dat er geen
aanleiding-bestaat de daar bedoelde geldlening van ge
meentewege te garanderen.
Leeuwarden, 6 Juli 1950.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M.VAR DER MEULEN, Burgemeester
Bijlage tot het
van Leeuwarden,
BIJLAGE NO. 123
verslag
1950.
der handelingen van de gemeenteraad
BIJLAGE NO. 123
Aan de Gemeenteraad
De heer J.J.L. van Wessern, tijdelijk leraar in
de Natuur- en Scheikunde aan de Gemeentelijke H.B.S.-A,
verzoekt hem uit deze betrekking ontslag te verlenen.
Onder overlegging van de betrekkelijke stukken geven
wij U in overweging het gevraagde ontslag eervol te ver
lenen, zulks met ingang van 1 September 1950.
Leeuwarden, 13 Juli 1950.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. VAN DER MEQLEN, Burgemeester.
T.BAKKER, Secretaris,
Verzonden 15 Juli 1950.
Verzonden 15 Juli 1950.