Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden, 1 950. BIJLAGE HO.I45. Artikel 5 Het belastingjaar loopt van 1 Januari tot en met 31 Decem ber Artikel 6 1. Geen straatbelasting is verschuldigd wegens; a. de eigendommen der gemeente, welke uitsluitend voor de openbare dienst der gemeente of te algemenen nutte wor den gebezigd; b. de bijzondere begraafplaatsen met de aanhorige gebouwde eigendommen; c. de gebouwde eigendommen, uitsluitend bestemd voor de openbare eredienst of uitsluitend bestemd voor het geven van godsdienstonderwijs; d. de gebouwde eigendommen, uitsluitend dienende als inrich ting van gewoon-, voortgezet gewoon-, buitengewoon- of uitgebreid lager onderwijs; e. de gebouwde eigendommen, uitsluitend dienende als in richting van weldadigheid of tot genezing of verpleging van zieken of gebrekkigen, mits geen winst wordt gemaakt of beoogd anders dan ten bate der inrichting. 2. De vrijstellingen, genoemd onder c, d en e van het eerste lid van dit artikel, strekken zich ook uit tot de aanhorige erven en tuinen van de daar bedoelde gebouwde eigendommen. Artikel 7. 1Voor gebouwde eigendommen, die met hun gebouwde aanhorig- heden gedurende 12 achtereenvolgende maanden ongebruikt en onverhuurd zijn gebleven, wordt aan hem, die over dat gehe le tijdvak is aangeslagen, ontheffing van de daarvoor opge legde aanslag gegeven. 2. Ter bekoming van ontheffing moet de belanghebbende binnen 2 maanden na het einde van bedoeld tijdvak een verzoek schrift indienen. 3. Eveneens kan ontheffing van straatbelasting worden verleend, wanneer blijkens een bij de aanvraag om ontheffing over te leggen uitspraak van gedeputeerde staten van de provincie of van de controleur der grondbelasting, wegens verlaging van de in artikel 3 bedoelde belastbare opbrengst of op grond van artikel 53 Ier wet op de grondbelasting, onthef fing op de aanslag wegens grondbelasting is verleend. 4- Onjuist vastgestelde aanslagen worden ambtshalve herzien. 5. In gevallen van bijzondere hardheid of indien de belasting plichtige niet anders dan met buitengewoon bezwaar in staat is de opgelegde aanslag te voldoen, kan door de controleur der gemeentebelastingen gehele of gedeeltelijke ontheffing van de opgelegde aanslag worden verleend. Artikel 8. Indien een aanslag in de straatbelasting ten onrechte niet of te laag is opgelegd, wordt de niet of te weinig geheven belasting van de belastingplichtige of zijn erfgenamen nage vorderd, zolang niet drie jaren sedert de aanvang van het be lastingjaar zijn verstreken. Artikel 9. 1De invordering van de straatbelasting geschiedt door de gemeente-ontvanger krachtens de hem door de controleur der gemeentebelastingen toegezonden kohieren. 2. De gemeente-ontvanger geeft van elke betaling te zijnen- kantore onmiddellijk kwitantie. "Artikel 10." Milage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden, 1 950. BIJLAGE ITO-1 45 Artikel 1 0. Ha ontvangst van het kohier zendt de gemeente-ontvanger binnen 14 dagen een gedagtekend aanslagbiljet, waarvan het mo del door de controleur der gemeentebelastingen wordt vastge steld, aan de daarop voorkomende belastingplichtigen. Artikel 11 1. De straatbelasting is invorderbaar in zoveel termijnen, als er na de maand, waarin een kohier aan de gemeente-ontvanger is toegezonden, nog maanden van het belastingjaar overblij ven. 2. De eerste termijn vervalt de laatste dag van de maand, vol gende op die, waarin de toezending heeft plaats gehad, en zo vervolgens de laatste dag van iedere opvolgende maand een termijn. 3. De belastingbedragen, uitgetrokken op de kohieren, welke in de laatste maand van het belastingjaar of later aan de ge meente-ontvanger worden toegezonden, zijn een maand daarna ine e ns invorderbaar Artikel 12. Bij weigering of nalatigheid de verschuldigde belasting te voldoen, geschiedt de invordering overeenkomstig de artikelen 291 tot en met 295 van de gemeentewet. Artikel 13. Voor de toepassing van de artikelen 297, 299 en 300 van de gemeentewet treedt de controleur der gemeentebelastingen of diens vervanger in de plaats van de raad, van burgemeester en wethouders of van de burgemeester. Artikel 14. Deze verordening treedt in werking op 1 December 1950. Met ingang van genoemde datum vervalt, ingevolge artikel 11 van het besluit bezettingsmaatregelen, de verordening, vastge steld op 26 Januari 1944 (gemeenteblad van 1944, nr.13), goed gekeurd bij besluit van de secretaris-generaal van het depar tement van binnenlandse zaken van 7 Juni 1944, nr.1 Deze verordening zal mede worden toegepast over enig tijd vak, waarover de verordening van 26 Januari 1944 gold, doch niet mocht zijn toegepast.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1950 | | pagina 521