Bijlage het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1950. BIJLAGE NO. 182.
S MED INGAvoornoemd, kan geacht worden solvabel en solide
te zijn en er is naar onze mening voldoende aanleiding om,
ter verbetering van de woongelegenheid, aan het onderhavige
verzoek te voldoen. Een ontwerp-besluitovereenkomstig de
terzake door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten opge
maakte redactie, leggen wij hierbij over.
Onder mededeling, dat de Financiële Commissie zich hier
mede kan verenigen, geven wij Uw Vergadering in overweging
te besluiten;
1 de gevraagde garantie te verlenen, overeenkomstig de in
bijgevoegd ontwerp-besluit vermelde voorwaarden;
2. de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting te ver
zoeken het Rijk te doen deelnemen in een eventueel uit
de voornoemde garantie ontstaand verlies tot het, inge
volge art. 27» lid 2, der Pinancieringsregeling Woning
bouw 1948, hoogst-toegelaten bedrag.
Leeuwarden, 5 October 1950.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. VAN DER ME UIEN, Burgemeester.
M.B. DE JONG ,1, Secretaris.
- ONTWERP -
Verzonden 7 October 1950.
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1950. BIJLAGE NO. 182.
ONTWERP.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUW ARDEN;
Gezien een verzoekschrift van de heer J, SMEDINGA
(hierna te noemen; de b ouws paar derwonende te Leeuwarden,
tot bekoming van een borgtocht der gemeente ter zake van een
door de N'.V. Bouw kas "Rohyp", gevestigd te Utrecht, kantoor-
houdende te Amsterdam, (hierna te noemen; de Bouw kas) aan de
bouwspaarder te verstrekken hypothecaire geldlening, ten be
hoeve van de bouw van een woonhuis aan de Mendelsohn straat te
Leeuwarden, op het perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwar
den, Sectie D, nummer 3295 5
Overwegende, dat vorenbedoelde bouw zal geschieden met
toepassing van de Pinancieringsregeling Woningbouw 1948
(hierna aan te duiden als P.W. 1948);
dat de stichtingskosten van vorenbedoelde woning, waar
onder in dit besluit worden verstaan de stichtingskosten,
zoals deze ingevolge artikel 11 van de P.W. 1948 door de
Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting zijn vastgesteld,
in totaal f. 11,928,- zullen bedragen;
dat het onrendabele gedeelte van de bouwkosten in verband
met het bepaalde in artikel 11 van de P.W, 1948 moet worden
gesteld op f. 6,400,-;
dat in artikel 27 van deze regeling bepaald wordt, dat
het Rijk op het verzoek van het gemeentebestuur kan deelne
men in een eventueel verlies, dat de gemeente zou lijden door
het garanderen van een ten behoeve van de bouw door een derde
te verstrekken geldlening, mits ten minste 15 der stiohtings
kosten door de eigenaar uit eigen middelen wordt betaald, dan
wel onder hypothecair verband achter de door de gemeente ver
strekte of gegarandeerde geldlening wordt verkregen;
dat de bouwspaarder, voornoemd, bij de Bouwkas heeft ge
spaard een bedrag van f. 1,133>75» zijnde meer dan 20 van
het verschil tussen de stichtingskosten en het onrendabele
deel der bouwkosten, welk spaarkapitaal echter nog niet voor
uitkering in aanmerking komt;
dat voormeld spaarkapitaal, zolang het nog niet voor
uitkering in aanmerking komt, zal strekken tot meerdere zeker
heid van de hierna bedoelde, onder verband van eerste hypo
theek te verstrekken geldlening;
dat voormeld spaarkapitaal, wanneer het voor uitkering
in aanmerking komt, voorzover het 20 van het verschil tus
sen de stichtingskosten en het onrendabele deel der bouwkos
ten, derhalve f. 1.106,- niet te boven gaat, in mindering
moet worden gebracht op de hierna te noemen onder verband
van tweede hypotheek te verstrekken geldlening en voor het
restant op dat gedeelte van de hierna bedoelde geldlening
onder verband van eerste hypotheek, dat niet door de gemeente
is gegarandeerd;
dat de bouwkas terzake van de bedoelde bouw aan de
bouwspaarder een geldlening onder verband van eerste' hypotheek
zal verlenen tot een bedrag van f. 10.138,-, uitmakende 85
van de stichtingskosten, waarvan een gedeelte, groot f. 5.528,
verband houdt met de rendabele kosten van deze bouw en het
restant ad f. 4.610,- deel uitmaakt van de onrendabele kosten,
alsmede een geldlening onder verband van tweede hypotheek tot
een bedrag van f. 1.790,-, zijnde het restant der onrendabele
bouwkosten;
- dat -