Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1950» BIJLAGE NO.203.
Uiteraard kunnen de op deze posten geboekte uitgaven niet uit
de begroting worden gemist, zodat deze uitgaven thans onder
andere naam en volgens een andere methode in de begroting
voorkomen.
Ten einde een uitbreiding van het aantal hoofdstukken te ont
gaan, is hoofdstuk XV in twee paragrafen gesplitst, t.w.
1 Inkomsten en uitgaven, niet vallende onder vorige hoofd
stukken, en 2 Onvoorziene uitgaven. Hoofdstuk XVI is thans
genaamd "Verrekeningen" en hierop worden geboekt de inkomsten
en uitgaven, die voor verdeling over de overige hoofdstukken
in aanmerking komen.
Deze verdeelposten worden gesplitst in drie rubrieken, en wel
A. personeelsuitgaven (-inkomsten) (sociale voorzieningen);
B. kapitaalslasten en hierop terug ontvangen bedragen (rente
en aflossingen);
C. overige materiële uitgaven en inkomsten (grond- en straat
belasting, assurantiepremiën e.d.).
In de loop van het jaar worden alie uitgaven en inkomsten,
op de hier bedoelde kostensoorten betrekking hebbende, op de
in drie onderdelen gesplitste posten van hoofdstuk XVI geboekt,
terwijl dan aan het einde van het jaar de netto bedragen
(d.w.z. uitgaven, eventueel verminderd met inkomsten) naar de
verschillende hoofdstukken en paragrafen worden overgeboekt.
Aldus wordt bereikt, dat enerzijds een totale opsomming van
bepaalde kostensoorten, als sociale lasten, kapitaalslasten
e.d., behouden blijft, en anderzijds de verschillende hoofd
stukken met de ten behoeve van deze hoofdstukken gemaakte kos
ten worden belast, terwijl een en ander administratief op een
voudiger wijze wordt tot stand gebracht, dan tot dusverre via
hoofdstuk II gebruikelijk was. Overbrengen van de op hoofdstuk
XVI geboekte bedragen behoeft niet alleen te geschieden naar
de op elk hoofdstuk daarvoor ingestelde verzamelpostdoch ook
een rechtstreekse overbrenging naar de betreffende posten is
toegestaan
Het is dus thans mogelijk de sociale lasten onder te brengen
op de post, waarop de salarissen worden verantwoord en de ren
te, aflossing, assurantiepremie e.d. op de post, waarop het
onderhoud van de gebouwen wordt geboekt. Aangezien wij bij
voortduring behoefte gevoelen op de hoogte te zijn met de
juiste kosten, aan een bepaald organisch onderdeel besteed
(getuige het gedurende de laatste jaren opstellen van de z.g.
organische opzet van de gemeentebegroting)hebben wij uiter
aard van de gelegenheid, de op hoofdstuk XVI tot uitdrukking
komende kosten naar de desbetreffende posten op de verschil
lende hoofdstukken over te brengen, in de begroting 1951 ge
bruik gemaakt. Helaas was dit niet voor alle kosten geheel mo
gelijk en moest op enkele hoofdstukken de ingestelde verzamel
post worden gebezigd.
Volledigheidshalve zij nog opgemerkt, dat hoofdstuk XVI uit
de aard der zaak geen saldo oplevert.
Ten einde de nodige verdeling te kunnen maken en door de toe
zichthoudende organen te kunnen doen controleren, is het ge
bruik van een drietal staten voorgeschreven, die, gesplitst in
de hiervoren vermelde onderdelen A, B en C, een specificatie
aangeven van de verdeling der op hoofdstuk XVI geboekte kos
tensoorten. In de specificatiestaat voor de kapitaalslasten
hebben wij tevens doen opnemen de rente en afschrijving op de
nog niet door geldlening gedekte kapitaalsuitgaven.
De specificatiestaten en een overzicht van laatstbedoelde ka
pitaalsuitgaven zijn als bijlagen aan de begroting 1951 toege
voegd
Nu de verzamelposten van hoofdstuk II en de daarmede cor
responderende posten van de andere hoofdstukken zijn vervallen,
is het niet mogelijk voor deze posten de gebruikelijke vermel
"ding"
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1950. BIJLAGE NO.203
ding van de cijfers van 1950 en van 1949 op te nemen. Deze
cijfers zijn thans in een totaal bedrag vermeld bij de betref
fende nieuwe posten van hoofdstuk XVI.
Het overbrengen van de op hoofdstuk XVI verantwoorde bedra
gen naar de desbetreffende begrotingsposten heeft voor 1951
tot gevolg, dat de geraamde bedragen voor 1951 niet zonder
meer met de vermelde cijfers van 1950 en van 1949 kunnen wor
den vergeleken. Raadpleging van de bij elke post gegeven toe
lichting is hiervoor noodzakelijk.
Ten einde een duidelijk onderscheid in de nummering van de
inkomsten en de uitgaven te verkrijgen, zijn met ingang van
1951 ie inkomsten met oneven volgnummers en de uitgaven met
even volgnummers aangegeven.
Naast de hiervoren vermelde algemene toelichting moge nog
het navolgende worden opgemerkt bij de ramingen op de ver
schillende hoofdstukken.
Gewone dienst.
Hoofdstuk II.
Wij zijn van oordeel, dat het wenselijk is, dat Leeuwarden,
als provinciale hoofdstad, lid wordt van de nauw met de Ver
eniging van Nederlandse Gemeenten samenwerkende Union Inter
nationale des villes et pouvoirs locaux, tegen een contributie
van f. 65,- per jaar.
Aangezien de gemeente geen financiële steun verleent aan
jeugdverenigingen, stellen wij voor niet te voldoen aan de
subsidie-aanvrage van de afdeling Leeuwarden van het Algemeen
Nederlands Jeugdverbond
Ten aanzien van het verzoek van het Evangelisatie-comité
"De Ark" delen wij U mede, dat, hoewel het hier het verstrek
ken van kapitaal betreft, benodigd voor de verbouwing van het
evangelisatieschip en het naar ons oordeel niet direct op de
weg van de gemeente ligt de middelen voor deze investering te
verschaffen, wij ons voorstellen deze aangelegenheid, in ver
band met het vraagstuk van de woonschepenhaven nader onder
ogen te zien.
Hoofdstuk III.
In de wet van 15 Juli 1948, Stbl. no. I 307 (noodvoorzie
ning gemeente-financiëntot wijziging van de wet van 15 Ju
li 1929 (Stbl. no. 388 is bepaald, dat, volgens regelen,
bij algemene maatregel van bestuur te stellen, aan gemeenten
een bijdrage uit 's rijks kas beschikbaar zal worden gesteld
ter tegemoetkoming in de kosten ter zake van de politie.
Hoewel eerstgenoemde wet reeds met ingang van 1 Januari
1948 in werking is getreden, is eerst bij koninklijk besluit
van 4 September 1950 (Stbl. no. K 384) het "besluit vergoeding
politiekosten 1950" afgekondigd. Zoals in de toelichting bij
volgno. 23 is vermeld, vergoedt het rijk aan de gemeente een
bedrag voor personeelslasten en voor materiële uitgaven per
personeelslid. De vastgestelde norm voor personele uitgaven
ondergaat verandering bij wijziging van de salarissen (b.v.
bij de laatste 5% verhoging) en van het aantal kinderen van
het personeel.
Deze regeling, gebaseerd op een normensysteem, brengt me
de, dat de ene gemeente meer, de andere minder zal ontvangen
dan de werkelijke kosten. Wij nemen aan, gelet op de lange
tijd van voorbereiding, die dit besluit heeft doorgemaakt,
dat de gestelde normen op reële basis berusten.
De normen zijn voor onze gemeente over de jaren 1948 t/m 1951
voldoende om de werkelijke kosten van de politie te dekken.
"Het"