Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1950- BIJLAGE U0.203.
klasse, zou het aantal onbelaste woningen in het landelijk
deel tot 65.7% van het totaal aantal woningen stijgen.
Voldoen aan het verzoek van adressant zou medebrengen,
dat bijna twee derde gedeelte van alle woningen in het lande
lijk gedeelte vrijgesteld zou zijn van de heffing van perso
nele belasting, d.i. bijna 3 maal zo hoog als het aantal vrij
gestelde woningen in het stedelijk gedeelte der gemeente.
In het feit, dat momenteel in het stedelijk en in het lan
delijk gedeelte van de gemeente een gelijk percentage van het
aantal aanwezige woningen buiten de personele belasting valt,
ligt een zekere gelijkstelling opgesloten. Wij zijn dan ook
zo vrij Uw Raad tot afwijzing van het onderhavige verzoek te
adviseren
Wat het sub 2 genoemde deel van adressants vorzoek betreft,
wordt in de bijgevoegde toelichting opgemerkt, "dat sommige
mensen beduidende sommen betalen voor straatbelasting, terwijl
hun woonhuizen en landerijen kilometers van de enige gemeente
lijke weg (Wijtgaard - Wirdum) af liggen". "Deze mensen" - zo
staat er verder - "staan persoonlijk voor het onderhoud van
hun eigen wegen en moeten volop betalen aan de stratenplannen
van de stad, waarbij zij niet meer belang hebben dan b.v. een
inwoner van Sneek"Adressant meent,"dat hierin een grote on
billijkheid schuilt" en veronderstelt, "dat deze onbillijk
heid wel het gevolg zal zijn van het feit, dat de straatbelas
ting is vastgesteld vóór de annexatie van het zuidelijk trim-
deel van Leeuwarderadeel, in een tijd dus, dat Leeuwarden nog
geen landelijk gedeelte had".
Voor zoveel de laatste opmerking van adressant betreft,
wijzen wij er op, dat reeds vóór de grenswijziging onder de
naam "wegbelasting" in de gemeente Leeuwarderadeel een belas
ting werd geheven, welke zowel voor het stedelijk als voor het
landelijk deel dier gemeente was bepaald op 4% van de belast
bare opbrengst van de gebouwde en de ongebouwde eigendommen.
Voor het stedelijk gedeelte van het na de grenswijziging bij
Leeuwarden gevoegde gebied is de -straatbelasting toen (evenals
voor de percelen in Leeuwarden) bepaald op 6-5% van de belast
bare opbrengst der gebouwde eigendommen. De grenswijziging
bracht, wat het landelijk gedeelte van helTToe gevoegde gebied
betreft, geen veranderingOok thans bedraagt dë straatbelas
ting daar 4% van de belastbare opbrengst der gebouwde en onge
bouwde eigendommen.
Ook de opmerking van adressant, dat de weg Wijtgaard-Wirdum
de enige gemeentelijke weg in het landelijk gedeelte zou zijn,
is niet juist. Verschillende andere wegen, zowel land- als
waterwegen, in het z.g. landelijk deel der gemeente zijn bij
de gemeente in onderhoud.
Voorts is het niet nodig, dat de eigendommen belenden aan
of uitgang hebben op gemeentewegen. De verordening spreekt van
openbare wegen, waaronder dus ook moeten worden verstaan die
wegen, welke niet bij de gemeente in onderhoud zijn. Onder we
gen worden dan zowel land- als waterwegen bedoeld.
Blijkens het arrest van de Hoge Raad van 2 April 1924,
B 98, Vv 11182, "staat het enkele feit, dat percelen, ter zake
van het bezit waarvan belasting geheven is, belenden aan door
particulieren aangelegde en onderhouden wegen, de toepasse
lijkheid der verordening niet in de weg".
Vele malen heeft de Hoge Raad beslist, dat de straatbelas
ting moet worden aangemerkt als een bijdrage in de kosten,
welke de gemeente in het algemeen belang maakt voor aanleg en
onderhoud van wegen, voor hun verlichting en voor afvoer van
water en vuil.
Een beroep van een belastingplichtige op de omstandigheid,
dat de door hem ingebrachte straatbelasting niet ten goede
komt aan de aan zijn eigendom grenzende weg, is dan ook zonder
enige kans op succes. UTn
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1950. BIJLAGE HO.203
Feitelijk is de enige grens, welke aan de heffing is ge
steld, deze, dat de opbrengst beperkt moet blijven tot een
billijke bijdrage in bepaalde, nader in de wet aangeduide
lasten van de gemeente.
De kosten in het landelijk deel der gemeente voor 1950 be
dragen voor
a. onderhoud van wegen, bruggen, vaarten, enz. f. 29.900,-
b. de privaattonnendienst (verminderd met de ba
ten wegens heffing gebruik privaattohnen)
straatveegdienst en huisvuilophaaldienst ruim 12.000,-
c. de straatverlichting pl.m. 2.000,-
bedrijfskosten Gemeentewerken 6.600,-
d.i. te zamen rond f. 50.500,-
Het totaal bedrag, dat, blijkens de kohieren, over 1949
door de eigenaren van de in het landelijk gedeelte der gemeen
te gelegen percelen verschuldigd was, bedroeg f. 16.778,-.
De opbrengst van de straatbelasting bedraagt in het lande
lijk deel der gemeente dus ongeveer 30% van de kosten. Van
"billijke bijdrage" wordt momenteel nog gesproken, als de be
lasting 85% van de kosten uitmaakt. Deze billijkheid wordt
niet door de rechter, doch bij goedkeuring van de heffingsver
ordening door de Kroon beoordeeld.
Resumerende komen wij, voor zoveel het verzoek sub 2 van
adressant betreft, tot de conclusie, dat;
1e. de straatbelasting, welke geheven wordt van de eigenaren
van de percelen, gelegen in het landelijk deel der gemeen
te, als een billijke bijdrage kan worden beschouwd in de
kosten,ten laste van de gemeente komende voor aanleg en
onderhoud van de openbare land- en waterwegen, voor hun
verlichting en voor afvoer van water en vuil;
2e. het vrijstellen van straatbelasting van percelen, gelegen
aan niet aan de gemeente in eigendom toebehorende wegen,
niet in overweging kan worden genomen;
3e. heffing van hetzelfde percentage (n.l. alleen 6^% van de
belastbare opbrengst der gebouwde eigendommen) voor het
landelijk deel der gemeente als thans in het stedelijk
gedeelte wordt geheven tot gevolg zou hebben, dat de ei
genaren van ongebouwde eigendommen iets minder betalen,
doch dat daartegenover de straatbelasting voor de eigena
ren van boerderijen, middenstands- en arbeiderswoningen
hoger wordt.
Wij zijn van mening, ook ten aanzien van het sub 2 bedoelde
verzoek van adressant tot afwijzing te moeten adviseren.
Hoofdstuk XIII.
Wederom doen wij U hierbij een overzicht (bijlage E) toe
komen van de financiële uitkomsten van de bedrijven gedurende
de laatste tien jaren.
De resultaten van het Electriciteitbedrijf en van de Gasfa
briek ontwikkelen zich, niettegenstaande een vrij belangrijke
stijging van kosten, mede als gevolg van aanzienlijke inves
teringen, bevredigend.
Voor de toelichting op de uitkering van het batig saldo van
het Grondbedrijf mogen wij U verwijzen naar de begroting van
dit bedrijf.
Het nadelig saldo van het Reinigingsbedrijf wordt voor 1951
op f. 514.650,- geraamd, d.i. f. 66.990,14 hoger dan de ra
ming voor 1950.
Uiteraard ondervindt dit sterk arbeidsintensieve bedrijf
wel in ernstige mate de gevolgen van de verhogingen van de lo
nen en salarissen. Wij zullen doen nagaan, of, op basis van
een arbeids-analytisch onderzoek, in de organisatie van dit
"be-"