VIII, 4. 96—102.
1950.
INKOMSTEN
a. krachtens art. 56 der Lager-onderwijswet 1920 169.300,
b. krachtens art. 196, zevende lid, der Lager-onderwijswet 1920 -
Zie de toelichting bij volgnummers 80 en 83.
Onder volgnummer 404 der uitgaven is 169.300,- wegens jaarwedden van vast onder
wijzend personeel uitgetrokken, welke voor Rijksvergoeding in aanmerking komen.
97 Bijdragen van andere gemeenten in zake het openbaar uitgebreid lager onderwijs
Begroting Rekening
1946 3.950,— 1946
1947 - 3.950— 1947 - 12.643,50
1948 - 6.000,— 1948 -
1949 - 5.000,—
Zie de toelichting bij volgnummer 81A. 1950 - memorie
97A Bijdragen van andere gemeenten of van het Rijk ingevolge titel Va der Lager-onderwijswet
Begroting Rekening
1950 5.430,—
Het aantal buitenleerlingen op 16 Januari 1949 bedroeg 209.
Dit aantal voor 1950 aanhoudende kan de raming van dit volgno. gesteld worden op
209 X 26,rond ƒ5.430,
98 Opbrengst van verkochte werkstukken, gemaakt bij het handwerkonderwijs
Begroting Rekening
1946
20,—
1946
1947 -
50,—
1947 -
1948 -
50,—
1948 -
1949 -
50,-
1950 -
100,—
Voor 1950 wordt een ontvangst van ƒ100,geraamd.
100 Restitutie door het Rijk wegens over een vorige dienst te veel ingehouden of in rekening ge
brachte pensioensbijdragen der onderwijzers Begroting Rekening
1946 memorie 1946 640,54
1947 - memorie 1947 - 527,75
1948 - memorie 1948 - 765,96
1949 - memorie
1950 - memorie
Het is niet bekend of in 1950 restitutie zal plaats hebben.
101 Ontvangst wegens over een vorige dienst te weinig genoten vergoeding van het Rijk krach
tens art. 56 der Lager-onderwijswet 1920 Begroting Rekening
1946 1.096,— 1946 7.870,55
1947 - 1.096,— 1947 -
1948 - 8.000,— 1948 - 14.728,09
1949 - 8.878,—
1950 - 3.296,—
Zie de toelichting bij volgnummers 80 en 83.
Verwacht wordt, dat de afrekening van de onderwijzerssalarissen over 1948 in 1950
zal plaats vinden. In 1948 is betaald 167.836,23, aan voorschot is ontvangen 164.540,
zodat nog ontvangen moet worden rond 3.296,
102 Vergoeding huisvestingskosten bureau districtsschoolartsendienst
Begroting Rekening
1950 ƒ450—,—
Het bureau van de districtsschoolartsendienst is gevestigd in de school voor open
baar u.l.o. aan de Wissesdwinger. De vergoeding van deze huisvesting, op 450,— te
stellen, komt ten laste van volgno. 307.
30
VIII, 5. 103—106A.
1950.
INKOMSTEN
5. Openbaar buitengewoon lager onderwijs.
103 Schoolgelden Begroting Rekening
1U 1946 400,— 1946 637,45
1947 - 500,— 1947 -
1948 - 500,— 1948 - 1.090,25
1949 - 500,—
1950 - 750,—
De schoolgelden voor het openbaar buitengewoon lager onderwijs worden voor het
schoolgeldjaar 1949/'50, zowel als voor 1950/'51, geraamd op ƒ750,
Zie de toelichting bij volgnummer 79.
Vergoeding van het Rijk ingevolge art. 71 der Lager-onderwijswet 1920
Begroting Rekening
1946 30.900,— 1946 42.900,—
1947 - 33.300,— 1947 - 41.600,—
1948 - 45.034,— 1948 - 47.440,—
1949 - 47.678,—
1950 - 48.705,—
Onder volgnummer 422 der uitgaven is 48.705,uitgetrokken wegens jaarwedden
voor vast onderwijzend personeel, welke voor Rijksvergoeding in aanmerking komen.
Zie de toelichting bij volgnummer 80.
105 Ontvangst van over een vorige dienst te weinig genoten vergoeding van het Rijk krachtens
art. 71 der Lager-onderwijswet 1920 Begroting Rekening
1946 300,— 1946 3.067,33
1947 - 300,— 1947 - 1.950,83
1948 - 800,— 1948 - 1.819,83
1949 - 800,—
1950 - 800,—
Verwacht wordt, dat de afrekening over 1949 in 1950 zal plaats vinden.
Zie de toelichting bij volgnummers 80 en 83.
106 Bijdragen van andere gemeenten en particulieren in zake het openbaar buitengewoon lager
onderwijs
Begroting
1946
1947 -
1948 -
1949 -
1950 -
Zie de toelichting bij volgnummer 8IA.
800,—
800,—
1.300,—
1.000,—
1.400,—
Rekening
1946
1947 - 3.368,27
1948 -
106A Bijdragen van andere gemeenten of van het Rijk ingevolge titel Va der Lager-onderwijswet
Begroting Rekening
1950 2.590,—
Het aantal buitenleerlingen op 16 Januari 1949 bedroeg 35.
Dit aantal voor 1950 aanhoudende kan de raming van dit volgno. gesteld worden op
35 X 74,— 2.590,—
Zie de toelichting onder volgno. 81A.
31