XI, XII, 1. 172—175.
1950.
INKOMSTEN
De huur is nader geregeld bij raadsbesluit van 3 Mei 1932, goedgekeurd door Gedepu
teerde Staten d.d. 18 Mei 1932, no. 2.
Bij besluit van Burgemeester en Wethouders dd. 18 Maart 1946, no. 5338, is beslist,
dat de huur tot nader order niet verschuldigd zal zijn.
173 Batig saldo van de exploitatie van het terrein, bestemd als vliegveldmemorie
Het lijkt gewenst deze post pro memorie te ramen.
Zie ook volgno. 584.
174 Bijdrage van het Rijk in de kosten van de plaatselijke prijzencommissie
Begroting Rekening
1946 1946
1947 - 1947 - 562,50
1948 - 1948 - 562,50
1949 - 585,—
1950 - memorie
Blijkens schrijven van de Minister van Binnenlandse Zaken van 28 December 1948,
no. 22236, afd. B.B. Bureau Financien, is de Minister van Economische Zaken bereid de
gemeenten tegemoet te komen in de kosten der plaatselijke prijzencommissies, voor zover
deze gelegenheid hebben gevonden nuttig te arbeiden. De Rijksbijdrage wordt door de
Directeur-Generaal van de Prijzen ter kennis van de gemeente gebracht. Voor 1949 en
1950 heeft dit nog niet plaats gevonden, weshalve deze post, hoewel de gemeente op een
bijdrage kan rekenen, voor memorie wordt geraamd.
174A Ontvangsten centraal autobusstation Begroting Rekening
1950 22.0,10,—
Geraamd wordt:
vergoeding voor het innemen van een standplaats 40 X 100,4.000,
pacht restauratie- 10.660,
bijdrage Ned. Spoorwegen in het exploitatietekort- 6.250,
vergoeding plaatsing benzine-installatie N.V. Shell- 1.000,—
diverse ontvangsten- 100,
22.010,—
HOOFDSTUK XII.
Dekkingsmiddelen van algemene aard.
1. Belastingen.
175 I9° opcenten op de hoofdsom der grondbelasting op de gebouzude eigendommen
Begroting Rekening
1946
393.000,—
1946
396.000,—
1947
- 391.000,—
1947
- 397.237,32
1948
- 396.000,—
1948
- 396.747,93
1949
- 396.000,—
1950
- 397.000,—
44
1950.
XII, 1. 175—178. INKOMSTEN
a. betreffende het op het dienstjaar betrekking hebbende belastingjaar 397.000,
b. betreffende het vorige belastingjaarmemorie
397.000,—
Zie volgno. 176. 1
176 iio opcenten op de hoofdsom der grondbelasting op de ongebouwde eigendommen
Begroting Rekening
1946 32.000,— 1946 33.300,03
1947 - 33.000,— 1947 - 33.351,79
1948 - 33.000,— 1948 - 33.348,58
1949 - 33.000,—
1950 - 33.000,—
a. betreffende het op het dienstjaar betrekking hebbende belastingjaar 33.000,
b. betreffende het vorige belastingjaar memorie
33.000,—
De heffing geschiedt krachtens besluit van de burgemeester dd. 25 September 1943,
goedgekeurd bij besluit van 3 November 1943, no. 2.
De onder dit volgnummer en onder volgnummer 175 vermelde ontvangsten zijn geraamd
in overeenstemming met de raming van de hoofdinspecteur der belastingen.
Omtrent de onder b van deze beide posten genoemde inkomsten kan nog geen raming
worden gedaan, omdat deze zullen betreffen de eventuele, nog niet bekende, einduit-
keringen over het belastingjaar 1949.
177 J"50 opcenten op de hoofdsom der personele belasting Begroting Rekening
1946 402.000,— 1946 370.000,—
1947 - 350.000,— 1947 - 353.440,85
1948 - 298.000,— 1948 - 313.259,56
1949 - 270.000,—
1950 - 282.000,—
a. betreffende het in het dienstjaar aanvangende belastingjaar (hetgeen van
het Rijk tot en met Februari van het volgende kalenderjaar wordt
ontvangen)174.000,
b. betreffende het in het dienstjaar eindigende belastingjaar (het verschil
tussen het door het Rijk in totaal uitgekeerde bedrag en het op het
vorige dienstjaar onder a verantwoorde bedrag)- 108.000,
282.000,—
Verwacht mag worden, dat over het belastingjaar 1 Juni 1950,/'51 ten behoeve van de
provincie 50 opcenten zullen worden geheven. In verband hieimede moet de gemeente
volstaan met een heffing van 150 opcenten. In overeenstemming met de raming van
de hoofdinspecteur der belastingen wordt de opbrengst over het belastingjaar 1949,'50
geraamd op ƒ270.000,waarvan komt ten bate van de dienst 1950 (onderdeel b
40 is 108.000,—.
Volgens mededeling van genoemde hoofdinspecteur kan de opbrengst over het jaar
1950/'51 worden geraamd op ƒ290.000,
Op onderdeel a van deze post kan derhalve worden geraamd 60 van 270.000,
ƒ174.000,—.
Bij Raadsbesluit van 28 Januari 1948 no. 710, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van
26 Juni 1948 no. 10, is de gemeente voor de personele belasting gerangschikt in de 4de
klasse voor zover het stedelijk gedeelte betreft en in de 7de klasse voor het landelijk gedeelte.
178 Uitkering van hst Rijk wegens opbrengst cnd.ernemingsbelasting
Begroting Rekening
1946 212.000,— 1946 1.239.425,61
1947 - 586.800,— 1947 - 587.670,—
1948 - 616.140,— 1948 - 649.620,—
1949 - 739.368,—
1950 - 1.050.000,—
45