VIII 14 en 15.
transport97.857,-
Kosten van verlichting, verwarming en schoonmaak der schoollokalen,
zomede die van water- en krachtverbruik
verlichting 150,
verwarming- 2.300,
beloning van de stoker- 500,
waterlevering- 100,
vergoeding gereedschap- 134,
hulp schoonmaken- 3.379,
6.563,—
bedrijfskosten gemeentewerken - 1.313,
7.876,-
Aanschaffen en onderhouden der schoolmeubelen, werktuigen en hulp
middelen voor het onderwijs:
aanschaffen leermiddelen, w.o. nieuw spelmateriaal voor lichamelijke
oefening, aanvulling bibliotheek en instrumentarium, enz.../ 1.600,
onderhoud leermiddelen en schoolmeubelen:
gewoon onderhoud meubelen130,
onderhoud gordijnen- 60,
centrale verwarming- 140,
lakken banken in 3 lokalen- 720,
1.050,—
bedrijfskosten gemeentewerken - 210,
2.860,—
g. Administratie-, druk-, advertentiekosten, kosten ouderavonden - 750,
h. Kosten van het college van curatoren- 100,
i. Bijdrage aan hoofdstuk XVI gewone dienst wegens:
a. personeelsuitgaven (sociale voorzieningen) ƒ11.905,
b. kapitaalslasten- 9.334,89
c. overige materiële uitgaven - 213,
21.452,89
130.895,89
afgerond 130.896,
De verordening voor het gymnasium is vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 28 Mei 1935
(gemeenteblad 1935 no. 19), gewijzigd bij raadsbesluiten van 16 December 1936
(gemeenteblad 1936 no. 38), 28 Maart 1938 (gemeenteblad 1938 no. 11) en 20 De
cember 1939 (gemeenteblad 1939 no. 28).
15. Nijverheidsonderwijs.
492 Subsidie voor scholen voor het lager nijverheidsonderwijs
Begroting Rekening
1947 104.898,— 1947 111.911,22
1948 - 104.560,— 1948 - 128.218,67
1949 - 112.101 1949 - 140.893,26
1950 - 128.806,—
1951 - 155.110,—
a. ambachtsschool69.270,
b. christelijke ambachtsschool- 16.687,
c. industrie- en huishoudschool - 41.325,
d. avond-nijverheidsschool- 5.220,
e. avondcursus voorbereiding voor de midd. technische school - 1.200,
christelijke industrie- en huishoudschool- 20.545,
g. christelijk landbouwhuishoudonderwijs - 863,
Samen 155.110,
134
VIII 15.
Het voorschot op het subsidie voor deze onderwij s-inrichtingen is geraamd overeen
komstig de door de besturen dier scholen ingezonden begrotingen.
Krachtens het bepaalde in artikel 25, 3e lid, der nijverheidsonderwijswet verleent
de gemeente van vestiging een subsidie van 30 in de netto-kosten van het lager nijver
heidsonderwijs.
494 Bijdragen aan gemeenten in de kosten van scholen voor het lager nijverheidsonderwijs
Begroting Rekening
1947 350,— 1947 532,32
1948 - 500,— 1948 - 1.069,06
1949 - 700,— 1949 - 1.963,70
1950 - 900,—
1951 - 1.500,—
Ingevolge artikel 25, 4e lid, der nijverheidsonderwijswet, moet voor leerlingen, afkomstig
uit andere gemeenten dan die, waarin de lagere nijverheidsschool is gevestigd, tenzij
aldaar een gelijksoortige inrichting van onderwijs bestaat, door de gemeente van afkomst
een bijdrage worden verleend van 20 der netto kosten, welke gemiddeld per leerling
aan die inrichting zijn ten koste gelegd. In verband met de uitgaven over de laatste jaren
geraamd op 1.500,
496 Subsidie voor scholen voor het middelbaar nijverheidsonderwijs
Begroting Rekening
1947 36.250,— 1947 36.250,—
1948 - 38.900,— 1948 - 39.265,—
1949 - 41.530,— 1949 - 66.765,98
1950 - 54.350,—
1951 - 51.750,—
a. middelbare technische school47.500,
Krachtens het bepaalde in artikel 25, 3e lid, der nijverheidsonderwijswet verleent de
gemeente van vestiging een subsidie van 25 in de netto-kosten van het middelbaar
nijverheidsonder wij s
Het voorschot op het subsidie is geraamd overeenkomstig de door het bestuur der
Vereniging voor middelbaar technisch- en ambachtsonderwijs ingezonden begroting.
b. middelbare school voor scheepswerktuigkundigen (opleiding A.M.)- 3.750,
c. Fryske Akademy (voortgezet bouwkunst onderwijs) - 500,
Bij raadsbesluit van 10 Maart 1948 is ten behoeve van de cursus voor voortgezet
bouwkunstonderwijs, uitgaande van de Fryske Akademy te Leeuwarden, afgegeven de
bij art. 25, 2e lid der nijverheidsonderwijswet bedoelde verklaring.
Op de begroting voor 1951 moet ter zake worden geraamd 25 der netto-kosten of
rond ƒ500,
51.750,-
498 Bijdragen aan gemeenten in de kosten van scholen voor het middelbaar nijverheidsonderwijs
Begroting Rekening
1947 675,— 1947 2.142,12
1948 - 600,— 1948 - 288,28
1949 - 600,— 1949 - 2.416,49
1950 - 600,—
1951 - 1.500,—
Voor het middelbaar nijverheidsonderwijs geldt hetzelfde als ten aanzien van het lager
nijverheidsonderwijs is opgemerkt, met dien verstande, dat hiervoor 15 van de netto-
kosten per leerling is verschuldigd.
Voor 1951 wordt ƒ1.500,geraamd.
135