Bijlage "tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1951- BIJLAGE NO. 7.
Wat van het vorenstaande echter ook zij, tengevolge van
het feit, dat het vanwege de gemeente Groningen ingestelde
examen komt te vervallen, dreigen de examencandidaten van de
Leeuwarder cursus in een impasse te geraken, aangezien de in
genoemd wetsontwerp vermelde examens voor het eerst in 1953
en 1955 zullen worden afgenomen. Nu in elk geval een over
gangstermijn moet worden overbrugdlijkt toetreding tot de
hiervoren vermelde gemeenschappelijke regeling ons voorshands
het meest wenselijk.
Bij een eventuele inwerkingtreding van de kleuteronderwijs
wet kan de onderhavige regeling desgewenst blijven voortbestaan
aangezien het wetsontwerp in de mogelijkheid hiervan voorziet,
Met betrekking tot de voornaamste artikelen van het ontwerp
der gemeenschappelijke regeling diene verder nog het volgende/
Artikel 5 legt de benoeming van de voorzitter in handen
van de Koningin, een mogelijkheid welke de nieuwe wet biedt
(art.3,sub b, wet gemeenschappelijke regelingen).
Het tweede lid van artikel 5 stelt buiten twijfel, dat de
voorzitter, ook al behoort hij niet tot de gedelegeerden in de
raad van bestuur, stemgerechtigd is.
Artikel 9 regelt de bevoegdheid van de raad van bestuur.
Luiden de beide eersteleden van dit artikel meer algemeen,
het derde lid schrijft meer in concreto voor wat in ieder ge
val tot de taak van de raad behoort.
Voorts zijn in dit artikel een vijftal grondslagen aange
geven, waarop het examenreglement volgens het imperatief ge
stelde voorschrift gebaseerd zal moeten worden. Met het oog
op het belang dezer grondslagen voor de waarde van de uit te
reiken akten, mogen zij in deze gemeenschappelijke regeling
niet ontbreken.
Het gewicht van de onder a tot en met e in het derde lid
van dit artikel genoemde besluiten rechtvaardigt verder voor
te schrijven, dat deze moeten worden genomen bij een gequali-
ficeerde meerderheid van tweederde der uitgebrachte stemmen.
Om de hiervoren reeds vermelde redenen is voorts bepaald, dat
deze meerderheid tevens de volstrekte meerderheid zal moeten
inhouden van de aanwezige gedelegeerden der gemeenten.
Hoewel de wet een dubbele meerderheid slechts bij besluiten
van intercommunale "lichamen" voorschrijft, indien die beslui
ten strekken tot vaststelling van verordeningen, door strafbe
palingen of politiedwang te handhaven, of tot heffing van be
lastingen, is er voorzichtigheidshalve aanleiding een derge
lijke (enigszins getemperde) meerderheid óok voor de onderhavi
ge besluiten voor te schrijven.
Artikel 14 stelt een dagelijks bestuur in. De functie van
voorzitter impliceert het vaste karakter van zijn lidmaatschap
van het dagelijks bestuur. Voor de plaatsvervangend voorzitter
moet het lidmaatschap van het dagelijks bestuur eveneens nood
zakelijk worden geacht. Deze treedt evenwel, daar hij zijn fun
tie van plaatsvervangend voorzitter voor drie jaar bekleedt,
periodiek (automatisch) af.
Met het oog op het publiekrechtelijk karakter van het te
vormen bureau en in het huidige stadium van ontwikkeling van
de samenwerking tussen overheid en particulier op deze nieuwe
basis, is het nodig ook in het dagelijks bestuur bij voorbaat
een zeker overwicht toe te kennen aan de deelnemende gemeen
ten. Bij uitbreiding van het dagelijks bestuur wordt dit over
wicht door het bepaalde in het vijfde lid van dit artikel
verzekerd. Het hierbij ingevoerde meervoudige stemrecht is
wederom een practische toepassing van een der nieuwe mogelijk
heden, welke de wet thans biedt.
"Art/1
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1951* BIJLAGE NO. 7.
Artikel 23 vordert om dezelfde redenen,als bedoeld bij
artikelen 9 en 14, voor de vaststelling, respectievelijk
voorlopige vaststelling, van de begroting en de rekening wedör-
om een extra-gequalificeerde meerderheid.
Artikel 2 6 regelt de financiële gevolgen voor de deelnemers
aan de gemeenschappelijke regeling. De meest redelijke maat
staf is het aantal candidaten, dat zich uit de onderscheidene
gemeenten voor een examen heeft aangemeld. Immers de kosten
van het bureau zullen met deze aantallen nauw verband houden.
Een betrouwbare raming van de uit de regeling voortvloeiende
kosten is moeilijk te maken, omdat er voorshands teveel on
zekere factoren in het geding zijn. Om intussen de gedachten
enigszins te bepalen merken wij op, dat ons is medegedeeld,
dat de tekorten van de Gemengde Examencommissie, gevormd door
de gemeenten s-Gravenhage en Rotterdam, in de jaren 1948,
1949 en 1950 respectievelijk per candidaat rond f. 3,--? f.lj--
en f. 2,-- hebben bedragen. Deze bedragen kunnen, ook al zou
den zij in de toekomst enigszins stijgen, naar het ons voorkomt,
geen ernstig bezwaar opleveren. Gelet op het, in verhouding tot
het aantal leerlingen van de gemeentelijke cursus, betrekkelijk
geringe bedrag zullen deze uitgaven nimmer van zodanige beteke
nis zijn, dat zij de exploitatiekosten van deze cursus dermate
ongunstig zullen beïnvloeden, dat hierdoor een van betekenis
zijnde verhoging van het kostenbedrag per leerling ontstaat.
Artikel 27 eist het uitbrengen van een jaarverslag nopens
de gehele werkzaamheid van het in te stellen bureau. De open
baarheid van dit verslag biedt zekere waarborgen, welke niet
gemist kunnen worden.
eer
Op grond van het vorenstaande hebben wij de Uw Vergadering
in overweging te geven het hierna in ontwerp afgedrukte besluit
tot vaststelling van een gemeenschappelijke regeling te nemen.
Ingevolge het bepaalde bij artikel 6 van de Wet gemeenschap
pelijke regelingen behoeft deze regeling de goedkeuring der Kroon.
Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Rotterdam zijn bereid
deze goedkeuring ten behoeve van toetredende gemeenten aan te
vragen in verband waarmede wij het wenselijk achten, dat Uw Ver
gadering dit College machtigt het besluit aan te vullen met de
namen der gemeenten, waarvan de Gemeenteraad eveneens tot het
treffen van de regeling besluit
Leeuwarden, 3 Januari 1951.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. VAN DER MEULENBurgemeester.
T.BAKKER, Secretaris.
11 ONTWERP"
Verzonden 6 Januari 1951-