Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1951. BIJLAGE NO. 7.
niet hebben medegewerkt, persoonlijk aansprakelijk, indien die
uitgaven bij het in artikel 21 bedoelde besluit van Gedepu
teerde Staten niet onder de uitgaven van het bureau worden op
genomen.
Artikel 23.
De besluiten van de raad van bestuur tot vaststelling van
de begroting en tot voorlopige vaststelling van de rekening
worden genomen bij een meerderheid van twee derde der uitge
brachte stemmen, mits deze tevens inhoudt de volstrekte meer
derheid van stemmen van de aanwezige gedelegeerden der ge
meenten.
Artikel 24.
1. De raad van bestuur stelt voorschriften vast betreffende
het financieel beheer van het bureau.
2. Deze voorschriften hebben, behalve op andere onderwerpen
die de raad van bestuur te dezen aanzien nodig acht, betrek
king op:
a. de wijze, waarop de invordering van alle-ontvangsten
en inkomsten plaats heeft, en de wijze, waarop alle
betalingen geschieden;
b. de inrichting van de financiële administratie van het
bureau;
c. het toezicht op boeken, kassen en voorraden van het
bureau;
d. de wijze van fraude-verzekering
e. de belegging van overtollige kasgelden.
Artikel 25-
1. Gedeputeerde Staten kunnen te allen tijde de boeken en
de kas van het bureau van hunnentwege doen opnemen.
2. Zij kunnen omtrent de inrichting van de boekhouding
voorschriften geven.
Artikel 2 6.
1. Een eventueel batig saldo der rekening wordt ten bate
van de volgende dienst der begroting gebracht.
2. Een eventueel nadelig saldo der rekening wordt door de
aan deze gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten en
andere rechtspersonen gezamenlijk gedragen. Grondslag voor de
verdeling is het aantal candidaten, dat zich in het jaar,
waarin het nadelig saldo ontstond, voor een door het bureau
georganiseerd examen heeft aangemeld, met dien verstande, dat
elke tot de regeling toegetreden corporatie of instelling
bijdraagt naar verhouding van het aantal candidaten, dat aan
haar opleidingsinrichting is gevormd, en elke deelnemende ge
meente naar verhouding van het aantal candidaten, dat is ge
vormd aan een in die gemeente gevestigde openbare of bijzon
dere niet-confessionele opleidings inr ichtingvoor zover niet
reeds door het bestuur dier onderwijsinrichting voor deze
candidaten is bijgedragen. Een candidate wordt geacht in een
opleidingsinrichting te zijn gevormd, indien zij die inrich
ting gedurende de tijd, onmiddellijk voorafgaande aan het
examen, als leerling heeft bezocht.
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1951* BIJLAGE NO. 7-
VI. JAARVERSLAG.
Artikel 27.
De raad van bestuur brengt jaarlijks vóór 1 Mei een verslag
uit over de werkzaamheden van het bureau over het afgelopen
jaar- Aan dit verslag worden toegevoegd de verslagen van de
in het afgelopen jaar werkzame examencommissies, welke versla
gen de resultaten van de gehouden examens mede bevatten, als
mede de laatstelijk door Gedeputeerde Staten goedgekeurde
respectievelijk vastgestelde begroting en rekening van het bu
reau met beschouwingen van de raad van bestuur, indien deze
tot het leveren daarvan termen aanwezig acht.
Dit verslag wordt toegezonden aan de besturen van elk der
aangesloten gemeenten en andere rechtspersonen, aan Gedepu
teerde Staten, de Ministers van Binnenlandse Zaken en van On
derwijs, Kunsten en Wetenschappen en aan alle andere daarvoor
naar het oordeel van de raad van bestuur in aanmerking komen
de instanties en personen.
Het wordt tegen kostprijs voor een ieder verkrijgbaar ge
steld
VII. INWERKINGTREDINGTOETREDING, UITTREDING,
WIJZIGING EN OPHEFEING.
Artikel 28.
1. Deze gemeenschappelijke regeling treedt in werking op
de eerste dag der maand, volgende op die, waarin de bij de
wet voorgeschreven bekendmaking in de Nederlandse Staatscou
rant is geschied.
2. Zij wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
3- Burgemeester en Wethouders der gemeente Utrecht dragen
zorg voor de in het eerste lid van dit artikel bedoelde be
kendmaking. De daaraan verbonden kosten worden na het in
werking treden dezer gemeenschappelijke regeling gebracht ten
laste van het bureau.
Artikel 29.
1. Gemeenten, die bij de vorming van het bureau aanvanke
lijk niet tot deze gemeenschappelijke regeling zijn toegetre
den, kunnen alsnog tot deze regeling toetreden door haar daar
toe strekkend verzoek aan de raad van bestuur te doen vergezel
len van het door de Koningin goedgekeurde besluit van de ge
meenteraad tot toetreding.
2. Andere rechtspersonen, die inrichtingen tot opleiding
van leerkrachten bij het kleuteronderwijs in stand houden en
ook overigens aan de bij de wet gestelde eisen voldoen, kun
nen eveneens tot deze gemeenschappelijke regeling toetreden
door hun daartoe strekkend verzoek aan de raad van bestuur
te doen vergezellen van het door de Koningin goedgekeurde
besluit van derzelver bestuur tot toetreding.
3. De toetreding, bedoeld in de beide vorige leden van dit
artikel, gaat in op 1 Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin het besluit tot toetreding bij de raad van bestuur
is ingekomen.
"Ar-"
"VI.