Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1951- BIJLAGE NO. 15-
BIJLAGE NO. 15-
Aan de Gemeenteraad.
Ingevolge artikel lOlhis, le lid, der Lager-onderwijswet
1920 bepaalt de Gemeenteraad, die ten behoeve van een of
meer openbare scholen onderscheidenlijk voor gewoon-voort
gezet gewoon- en uitgebreid lager onderwijs vakonderwijzers
heeft aangesteld, vóór 1 Maart van elk jaar voor elke daar
voor in aanmerking komende soort van scholen het getal weke
lijkse lesuren, gedurende hetwelk vakonderwijs zal worden ge
geven. Dit getal wordt berekend door deling van het totaal
getal per week te geven uren vakonderwijs door het getal
onderwijzers, hetwelk volgens artikel 28 der wet aan die
scholen moet zijn verbonden.
Aan de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs wordt
geen vakonderwijs gegeven.
Het totaal per week te geven uren vakonderwijs aan de drie
scholen voor voortgezet gewoon lager onderwijs bedraagt vanaf
1 Januari 1951 118, terwijl het aantal verplichte leerkrach
ten aan die scholen samen 18 is, zodat het aantal wekelijkse
lesuren op 118; 18 is 6 5/9 moet worden bepaald.
Voor het uitgebreid lager onderwijs bedraagt het totaal
per week te geven uren vakonderwijs vanaf 1 Januari 1951
112 5/12, terwijl het aantal verplichte leerkrachten aan de
drie scholen voor uitgebreid lager onderwijs samen 32 is, zo
dat hiervoor het aantal wekelijkse lesuren op 112 5/12 32
is 3 197/384 dient te worden bepaald.
Le besturen van de in de gemeente gevestigde gelijksoor
tige bijzondere scholen kunnen voor 1951 voor beloning van
hun vakleerkrachten aanspraak maken op een vergoeding uit de
gemeentekas, welke wordt bepaald met inachtneming van de bo
venbedoelde getallen wekelijkse lesuren, vermenigvuldigd met
het getal verplichte leerkrachten aan hun scholen en een belo
ning tot een bedrag, waarop de vakonderwijzers aanspraak zou
den hebben gemaakt, indien zij in dienst der gemeente waren
geweest.
Op grond van het bepaalde in artikel lOlbis, 4e lid, der
wet vergoedt de gemeente, indien zij aan geen enkele openbare
school voor gewoon lager onderwijs vakonderwijzers heeft aan
gesteld, aan de besturen van gelijksoortige bijzondere scho
len de beloningen van de aan die scholen verbonden vakleer
krachten Indien Uw College evenwel van oordeel mocht zijn,dat
deze kosten zonder noodzaak zijn gemaakt of hoger zijn dan
noodzakelijk is, kan de aanvrage dezer vergoeding bij een met
redenen omkleed besluit geheel of gedeeltelijk worden afgewe
zen.
Le aanstelling van vakleerkrachten bij het bijzonder ge
woon lager onderwijs achten wij als regel niet noodzakelijk.
Voor de klassen 7 en 8, mits geplaatst in een of meer afzon
derlijke lokalen en tezamen minstens 20 leerlingen tellend,
menen wij echter een uitzondering te moeten maken. Genoemde
voorwaarden zijn ontleend aan art.101, j° art. 55bis, 4e lid,
der wet, alwaar zij, met nog een andere voorwaarde, beslissend
zijn voor de vraag of het 7e en 8e leerjaar, met betrekking
tot de z.g. exploitatievergoeding, al dan niet als voortgezet
gewoon lager onderwijs moeten worden aangemerkt.
Aangezien de gemeente het 7e en 8e leerjaar - met uitzon
dering van de dorpsscholen - in afzonderlijke scholen heeft
ondergebracht en het onderwijs op deze scholen als voortgezet
gewoon lager onderwijs wordt beschouwd, terwijl geen bijzonder
voortgezet gewoon lager onderwijs wordt gegeven, achten wij
het"