Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden, 1951. BIJLAGE NO.52. Artikel 5- 1. Aan de belanghebbende, die over tenminste één maand van het jaar 1950 kindertoelage heeft ontvangen ingevolge of op de voet van de Kindertoelageverordening, wordt een uitkering ineens toegekend. 2. De uitkering, bedoeld in het eerste lidbedraagt a. over het tijdvak van 1 Januari 1950 tot 1 September 1950, 5$ b. over het tijdvak 1 September 1950 tot 1 Januari 1951, 10$ van het bedrag, dat aan belanghebbende over bedoelde tijd vakken is toegekend aan kindertoelage, ingevolge of op de voet van de Kindertoelageverordening, vermeerderd met de aan hem over die tijdvakken uitgekeerde tijdelijke kinder toeslag, overeenkomende met die, bedoeld in par.2 van het Koninklijk besluit van 3 Mei 1949 (Staatsblad No. J 192). Artikel 6. 1. Op de uitkeringen ingevolge de artikelen 1 en 3 en op de voorschotten daarop, blijft de inhouding loonbelas ting achterwege, indien bij de periodieke uitbetaling van de bezoldiging of het loon, vermeerderd met deze uitkerin gen, geen loonbelasting verschuldigd zou zijn. Indien over de uitkeringen ingevolge de artikelen 1 en 3 geen loonbe lasting wordt geheven, blijft de inhouding van de loonbe lasting op de uitkering,als bedoeld in artikel 5,eveneens achterwege 2. Hij, die na ontslag of beëindiging van dienstbetrek king ziek zijnde, uit dien hoofde aanspraken ontleent aan Hoofdstuk VI van het Algemeen Ambtenarenreglement of aan par.6 van Hoofdstuk III van de Arbeidsovereenkomstenverorde ning, wordt voor de toepassing van de artikelen 3, 4 en 5 gedurende zijn ziekte geacht in dienst te zijn gebleven. Artikel 7. 1. Voor de duur van het jaar 1950 wordt voor de toepas sing van artikel 5 van de Verordening, houdende regeling van de toekenning van wachtgeld aan ambtenaren in dienst der ge meente Leeuwarden, de laatstelijk genoten wedde geacht te worden verhoogd met 5over het tijdvak 1 Januari 1950 tot 1 September 1950 en 10$ over het tijdvak 1 September 1950 tot 1 Januari 1951. 2. Artikel 6 van de Uitkeringsverordeningen eerste-en tweede kwartaal 1950 wordt geacht nooit te hebben bestaan. Artikel 8. Deze verordening kan worden aangehaald als "Uitkerings verordening 1950'". Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden, 1951- BIJLAGE NO. 52. ONTWERP II. VERORDENING, houdende voorzieningen ten aanzien van ambtenaren in de zin der Pensioenwet 1922 (Staats blad no. 240) en hun nagelaten be trekkingen, die voor wat de groot te van het pensioen betreft nadeel ondervinden van de omstandigheid, dat de Uitkeringsverordeningen eerste- en tweede kwartaal 1950 en de Uitkeringsverordening 1950 geen verhoging van de pensioens grondslag tengevolge hebben (Verhogingsverordening 1950) Artikel 1. 1. De tijdelijke bijslag, overeenkomende met die, bedoeld in par.l van het Koninklijk besluit van 3 Mei 1949 (Staatsblad No. J 192), en de uitkeringen op grond van de Uitkeringsverorde ningen eerste-en tweede kwartaal 1950 en de Uitkeringsverordening 1950,toegekend over het jaar 1950 aan: a. de ambtenaar in de zin van de Pensioenwet 1922 (Staatsblad no. 240)die uit hoofde van een op of na 1 Januari 1950 in gegaan ontslag is of wordt gepensionneerd b. de ambtenaar in bovenbedoelde zin, die in het jaar 1950 is overleden; c. de gewezen ambtenaar in bovenbedoelde zin, die is overleden of overlijdt en wiens ontslag op of na 1 Januari 1950 is in gegaan, worden vervangen door een op dezelfde voet berekende verhoging van de wedde. 2. Het bepaalde in het eerste lid vindt slechts toepassing, indien blijkens een schriftelijke mededeling van de Pensioen raad het pensioen van de ambtenaar, of dat van de nagelaten betrekkingen, tengevolge van de verhoging, bedoeld in het eerste lid, op een hoger bedrag kan worden vastgesteld, dan zonder die verhoging mogelijk ware. Artikel 2. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verhogingsver ordening 1950"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1951 | | pagina 383