Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1951. BIJLAGE NO. 52.
2. Be belanghebbende, bedoeld in artikel 1, sub 2, die
een nevenbetrekking vervult, heeft in die betrekking geen
aanspraak op de bijslag.
Artikel 4»
1. Naast de bijslag, bedoeld in artikel 3, wordt boven
de wedde of het loon een toeslag toegekend.
2. De toeslag, bedoeld in het eerste lidbedraagt
a. voor een belanghebbende van 23 jaar of ouder, een gehuwde
belanghebbende beneden de leeftijd van 23 jaar en een
ongehuwde kostwinner beneden de leeftijd van 23 jaar:
10.25$
b. voor een 22-jarige belanghebbende, die geen kostwinner
is: 8.75$;
o. voor een 21-jarige belanghebbende, die geen kostwinner
is: 7.25$;
d. voor een 19- of 20-jarige belanghebbende, die geen kost
winner is4$
e. voor een 17- of 18-jarige belanghebbende, die geen kost
winner is: 3$;
f. voor een 15- of 16-jarige belanghebbende, die geen kost
winner is: 2$
van de wedde of het loon, of, indien een bijslag is verleend,
als bedoeld in artikel 3, van de som van de wedde of het loon
en deze bijslag.
3. Voor een mannelijke belanghebbende van 23 jaar of ouder
bedraagt de toeslag, bedoeld in het eerste lid, niet minder
dan f. 17,34 per maand, f. 4,-- per week of f. 0,08 per uur.
Dit minimum geldt niet voor een belanghebbende, die een neven
betrekking vervult, tenzij hij meer dan één nevenbetrekking
bekleedt, in de gezamenlijke vervulling waarvan hij, naar het
oordeel van Burgemeester en Wethoudersbij voortduring een
volledige dagtaak vindt, in welk geval de aanspraak op de aan
vulling tot het minimum bestaat in de betrekking, waaraan de
hoogste maximumwedde is verbonden.
Artikel 5«
1. De bijslag en de toeslag, bedoeld in de artikelen 3 en
4, vormen tezamen één toelage.
2. Deze toelage dient voor de toepassing van de Pensioen
wet 1922 (Staatsblad no. 240) als aan de betrekking vast ver
bonden inkomafce te worden aangemerkt.
Artikel 6.
2. Boven de kindertoelagetoegekend ingevolge de Kindertoe
lageverordening (Gemeenteblad 19^9 no. 12), wordt aan een be
langhebbende, die voor meer dan eén kind bedoelde kindertoelage
geniet, een tijdelijke kindertoeslag toegekend van f. 1,20 per
maand of f. 0,28 per week voor het tweede en ieder volgend kind.
2. De tijdelijke kindertoeslag wordt niet toegekend aan een
belanghebbende, op wie een garantiebepaling van toepassing is
op grond waarvan de hem toekomende kindertoelage, als bedoeld
in het eerste lid, is vastgesteld op het bedrag, dat hij zou
ontvangen krachtens de Kinderbijslagwet, indien deze wet op hem
van toepassing ware, tenzij de toekenning van de tijdelijke
kindertoeslag boven de kindertoelage, berekend zonder toepas
sing van bedoelde garantiebepaling,voor hem voordeliger is,
in welk geval de garantiebepaling buiten toepassing blijft.
3. Artikel 8 van de Kindertoelageverordening (Gemeenteblad
1950 no. 12) blijft ten aanzien van de tijdelijke kindertoeslag
buiten toepassing.
"Ar-"
bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1951* BIJLAGE NO. 52.
Artikel 7»
Het minimum der kindertoelage, bedoeld in artikel 4 van
de Kindertoelageverordening (Gemeenteblad 1950, no. 12),
wordt gesteld op f. 171,60 per jaar, f. 14 >30 per maand of
f. 3 >30 per week en het maximum der kindertoelage op f.264,--
per jaar of f. 22,-- per maand.
Artikel 8.
De artikelen 9 en 17 van de Bezoldigingsverordening 1948
en artikel 7 van de Loonregeling 1947 zijn ten aanzien van de
toelage, bedoeld in artikel 5, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 9-
In de voetnoten, opgenomen in Bijlage A van de Bezoldi
gingsverordening 1948, betrekking hebbende op de inhouding
wegens het genot van kost en inwoning, wordt in plaats van:
"f.75,-" gelezen "f. 87,50";
"f.100,--" gelezen "f.110,--
Artikel 10.
De toelage wordt als bezoldiging, wedde of loon beschouwd
voor de toepassing van:
a. het Algemeen Ambtenarenreglement, met uitzondering van
artikel 26;
b'. de Arbeidsovereenkomstenverordening;
c. de Kindertoelageverordening (Gemeenteblad 1950, no.12) en
de artikelen 19 van de Bezoldigingsverordening 1948 en 3
van de Loonregeling 1947;
d. de Verplaatsingskostenverordening.
Artikel 11.
De tijdelijke kindertoeslag wordt als bezoldiging of loon
beschouwd voor de toepassing van:
a. het Algemeen Ambtenarenreglement, met uitzondering van de
artikelen 26, 38 en 98;
b. de Arbeidsovereenkomstenverordening, met uitzondering van
de artikelen 13, derde lid, 2 0, tweede lid en artikel 22.
Artikel 12.
1. Deze verordening kan worden aangehaald als Toelageveror
dening 1951"
2. Zij treedt in werking:
a. ten aanzien van de belanghebbendenwier salarisbetaling
per maand geschiedt,, met ingang van 1 Januari 1951;
b. ten aanzien van de overige belanghebbenden met ingang
van de eerste dag van de loonweek, waarin deze datum
valt.
3. Voorzover deze verordening van toepassing is op leerling-
verplegenden treedt zij in werking op een door Burgemeester
en Wethouders te bepalen dag.