Büiaee tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1951. BIJLAGE ITO. 75-
BIJLAGE NO. 75.
Aan de Gemeenteraad.
Sedert 1930 wordt jaarlijks op de gemeentebegroting een
bedrag uitgetrokken wegens kosten van het onderwijs aan spraak-
gebrekkige kinderen. Blijkens de Aanbiedingsbrief van de ont
werpbegroting voor 1 930 stelden Burgemeester en Wethouders voor
om met het uitgetrokken bedrag bij .wijze van proef een begin te
maken met het onderwijs aan spraakgebrekkige kinderen. Bij het
slagen van deze proef zou later dit onderwijs nader kunnen wor
den gerngeld.
Het uit de beschikbaar gestelde middelen gegeven onderwijs
had steeds een beperkt karakter. Er werd naar gestreefd, aan de
kinderen met de ernstigste spraakgebreken van gemeentewege kos
teloos spraakonderwijs te doen geven, wanneer de ouders finan
cieel niet bij machte bleken dit onderwijs particulier te laten
geven. Van het gegeven onderwijs profiteerden in de regel de
leerlingen van de in de gemeente gevestigde lagere scholen, zo
wel openbare als bijzondere. Aangezien zodanig onderwijs aan
zgn. moeilijk lerende kinderen weer aparte problemen oproept,
bleek de gevolgde methode minder geschikt voor de leerlingen van
het buitengewoon lager onderwijs.
Daar wij van mening zijn, dat de cursus gedurende al de ja
ren, dat spraakonderwijs is gegeven, zijn bestaansrecht heeft
bewezen, verdient het o.i. aanbeveling dit onderwijs thans in
een verordening te regelen.
Ter toelichting van de afzonderlijke artikelen van het U
hierbij aangeboden ontwerp merken wij het volgende op;
Artikel 1 De beantwoording van de vraag, welke leerlingen een
spraakgebrek hebben, kan het beste aan de schoolartsen worden
toevertrouwd. Hierbij is het uiteraard niet uitgesloten, dat
onderwijzers en ouders de leider van de cursus raadplegen, die
zich dan weer kan verstaan met de schoolartsen. De beoordeling
over te laten aan de cursusleider lijkt ons minder juist.
Aangezien het onderwijs kosteloos wordt gegeven, moet dit
naar ons oordeel worden beperkt tot het gewoon en voortgezet ge
woon lager onderwijs. Het spraakonderwijs aan de scholen voor
buitengewoon lager onderwijs behoort aan hiertoe speciaal be
voegde vakonderwijzers te worden opgedragen.
Tog nog toe werden de leerlingen, die voor spraakonderwijs
in aanmerking kwamen, door de schoolarts aan de onderwijzeres
opgegeven, waarbij eerstgenoemde dan ook over de financiële
draagkracht besliste. Leze beslissing behoort, naar het ons
voorkomt, te worden genomen door Burgemeester en Wethouders, die
zich door de dienst van Sociale Zaken kunnen doen voorlichten.
Artikel 7Een bezoldiging, welke overeenstemt met die voor een
bevoegde vakonderwi jzer( esin handenarbeid of huishoudkunde,
komt ons billijk voor. Le salarisregeling voor deze functie is
vastgesteld in 1 950, met terugwerkende kracht tot 1 October 1 947.
Hierbij wordt opgemerkt, dat het salaris van de tegenwoordige
leerkracht, door intrekking van de voorlopige maatregelen ter
verbetering van de financiële positie van het gemeentepersoneel
ie-emeentebladen 1946 no, 6 en 1 947 no.6), sedert laatstgenoemde
latum geen wettelijke basis meer heeft. Het komt ons dan ook
juist voor, de bezoldiging van de tegenwoordige leerkracht met
ingang van meergenoemde datum te herzien.
Artikel 8. Aan leermiddelen werd tot heden een bedrag van f.25,-
Per jaar uitgegeven. Het is ons thans gebleken, dat de in func-
^le zijnde leerkracht steeds zelf deze kosten heeft gedragen,
kosten dienen uiteraard ten laste van de gemeente te komen.
p y
J;