m
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1951. BIJLAGE NO.86.
BIJLAGE NO. 86.
Aan de Gemeenteraad.
Bij ons tot Uw Raad gericht schrijven, d.d. 5 Januari
1950 (Bijlage no. 2), hebben wij U voorgesteld te besluiten
tot verlaging van de gasprijs. In dit voorstel werd echter
uitdrukkelijk vermeld, dat aan deze tariefsverlaging een
zeer voorlopig karakter diende te worden toegekend, teneinde
bij gewijzigde omstandigheden (verhoging van de grondstoffen-
prijzen, loonsverhogingen e.d.) de mogelijkheid open te hou
den om de tarieven wederom te verhogen. Bij Uw besluit, d.d.
10 Januari 1950 is, overeenkomstig ons voorstel, gerekend met
ingang van 1 Januari 1950, deze tijdelijke verlaging van de
gasprijzen met een halve cent per m3 tot stand gekomen.
Intussen hebben de hierboven bedoelde bijzondere omstan
digheden zich inderdaad voorgedaan. Biet ingang van 1 Januari
1951 zijn n.l. de kolenprijzen met f. 2,per ton verhoogd,
terwijl op 1 April j.l. een verhoging van de kolenprijs van
f. 6,50 af. 7,-- per ton van kracht is geworden. De prijs
van de gas olie, welke in November 1950 reeds van f. 9,10 op
f. 10,80 per 100 1. was gebracht, is ingaande 5 Februari 1951
nogmaals verhoogd en wel tot f. 11,30 p. 100.1.Verder zijn,
zoals Uw Raad bekend is, de lonen van het gemeentepersoneel
enige malen verhoogd en zal de verhoging van de omzetbelasting
nog tot hogere bedrijfslasten leiden.
De BÜnister van Economische Zaken heeft in de bovenstaande
omstandigheden aanleiding gevonden te bepalen, dat de gasprij
zen met 1 cent per m3 mogen werden verhoogd. De Directeur der
Gemeente-Lichtbedrijven is van mening, dat er thans op grond
van te verwachten bedrijfsuitkomsten zeker alle aanleiding
bestaat om tot verhoging van de gastarieven over te gaan en
heeft in verband hiermede danook voorgesteld met ingang van
1 April 1951 zowel voor de groot- als voor de kleinverbruikers
de tarieven met 1 cent te verhogen.
Ons College kan zich met deze mening, welke nader is toe
gelicht in het bij de stukken overgelegde schrijven van ge
noemde Directeur, d.d. 10 April j.l., no. 1279, geheel vereni
gen.
Als gevolg van de bovenvermelde bijzondere omstandigheden
is naar het oordeel van de Directeur der Gemeente-Liehtbedrij-
ven eveneens een verhoging van de .electriciteitstarieven nood
zakelijk geworden en wel voor de door kleinverbruikers af te
nemen hoeveelheid electrische energie (de hogere uitgaven voor
de inkoop van de door grootverbruikers af te nemen hoeveelheid
electrische energie worden gedekt door de voor hen geldende
kolenclausule Een wijziging van de Prij zenbeschikking Elec
trische Energie 194-5 heeft een verhoging van de tarieven voor
electriciteitsverbruik mogelijk gemaakt. Blede ten aanzien van
deze tarieven mogen wij uw Raad verwijzen naar het hoger aange
haalde schrijven van de Directeur der Gemeente-Lichtbedrijven
dat ook op dit punt onze instemming heeft.
Onder mededeling, dat de Commissie voor de Gemeente-Licht-
bedrijven zich blijkens haar bij de stukken overgelegd rapport
raet dit voorstel geheel heeft kunnen verenigen, geven wij TJ in
overweging te bepalen, dat, gerekend met ingang van 1 April 1951
A. de prijs van het gas, geleverd over een gewone meter, zal
bedragen bij gebruik van:
1 20 m3 per maand 14-7 cent per m3
<-1 - 4-0 !i !i 13
41 - 80 12%
81 - I50 llv
boven 150 10^
"B"