Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden, 1951. BIJLAGE NO.89. 2Plaats ing De in het eerste lid bedoelde gebouwen moeten op en bin nen de bebouwingsstroken worden geplaatst, de voorgevel dient met de voorgevel-rooilijn samen te vallen; vrijstelling hier van op grond van enige bepaling van de Bouwverordening kan niet worden verleend. 5- Aantal woonlagen Het aantal woonlagen in het profiel van afdekking van een gebouw, op te richten in een bebouwings strook, moet in over eenstemming zijn met het bij deze bebouwingsstrook behorende bebouwingsprofiel, met uitzondering van de stroken aangeduid door R waar bebouwing ten minste uit 4 en ten hoogste uit 10 lagen moet bestaan, met dien verstande, dat de bouwblokken R ter weerszijden van de Overijsselsestraatweg dezelfde hoogte dienen te hebben. 4. Ond e rve rd ie p ing Bij de in het eerste lid bedoelde gebouwen, waarin uitslui tend woningen zijn toegelaten, kunnen de bouwblokken met een onderverdieping worden uitgevoerd, waarin vertrekken kunnen worden ondergebracht behorende tot de in de daarboven gelegen aangrenzende woning, met dien verstande, dat dit géén woonver trekken mogen zijn. 5 .Bale on, veranda of loggia. Elke woning moet van een balcon, veranda of loggia zijn voorzien, met een oppervlakte van ten minste 3 m^, 6. Baloons aan achtergevels. a. onverminderd het bepaalde in het vijfde lid megen aan (Te achtergevel met overschrijding van de achtergevelrooi lijn een of twee bale ons per woning worden aangebracht, welke ten hcogste 1,10 m' mogen uitsteken. De lengte van het balcon of twee balcons tezamen mag ten hoogste 4 m' zijn; Groepering van balcons aan achtergevels. b. in bijzondere gevallen kunnen aan de plaatsing en de afmetingen der in het vijfde lid bedoelde balcons nadere eisen worden gesteld. 7» Tuin. a. onbebouwde gronden, behorende bij de in het eerste lid ïïedoelde gebouwen, welke geheel of gedeeltelijk voor be woning zijn ingericht en bestemd tot tuin, moeten als zo danig worden aangelegd en onderhouden. De tuinen moeten op gemakkelijke wijze van de bijbehorende woningen uit bereikbaar zijn, met name wanneer de woning een onder verdieping bevat. Onder bepaalde voorwaarden kunnen Burgemeester en Wethouders toestaan, dat gemeenschappe lijke achtertoegangen tot de bij de woningen behorende afzonderlijke tuinen gemaakt worden; b. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling J"e verlenen van het bepaalde sub a, voor een andere aan leg dan tot tuin; c. aan de sub b bedoelde vrijstelling kunnen voorwaarden werden verbonden, ter verzekering van een passende aan leg en behoorlijk onderhoud; d. Burgemeester en Wethouders kunnen op de binnenterreinen <Te aanleg van een gemeenschappelijke tuin toestaan, welke voor alle bewoners van de aan deze terreinen grenzende gebouwen bereikbaar moet zijn door middel van de centrale trappenhuizen uit en al dan niet door middel van gemeen schappelijke toegangen van de openbare weg af; Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden, 1951. BIJLAGE NO.89- e. in een gemeenschappelijke tuin kan o.m. de aanleg van kleuterspeelplaatsen worden toegestaan; f. Burgemeester en Wethouders kunnen in plaats van de sub a genoemde tuin toestaan, dat een gemeenschappelijke tuin wordt gemaakt. 8. Bergplaats per woning boven de begane grond, indien geen onderverdieping aanwezig is In gebouwen zonder onderverdieping dient voor elke woning boven de begane grond op de zolderverdieping of wel in een KTTcTat gebouw behorende kelder een afsluitbare bergruimte (grondoppervlak ten minste 2 m2 voor elk vertrek, dat de wo ning bevat, uitgezonderd keuken en badkamer), met een minimum van 6 m2aanwezig te zijn. 9. Andere bestemmingen aan onderverdiepingen Burgemeester en Wethouders kunnen toestaan, dat op naar hun oordeel daarvoor in aanmerking komende plaatsen onder verdiepingen van gebouwen geheel of gedeeltelijk tot open bare rijwielstalling, openbare wasgelegenheid of kinderspeel plaats worden bestemd en ingericht. Artikel 3b. Grondenbestemd voor flatgebouwen, waarin winkel en/of toonzaalT Begane grond van een flat mag worden bestemd tot winkel en/of toonzaal. Rekening houden met eventuele verbouwing. a.in gebouwen, opgericht of op te richten op de in artikel Ja bedoelde gronden, en wel ter plaatse als op de tekening in dunne zwarte onderbroken zaaglijn is aangegeven, mag de begane grond, in afwijking van het bepaalde in dat artikel, worden bestemd en ingericht tot winkel en/of toonzaal; b. indien de begane grond van een gebouw als bedoeld sub a tot woning wordt ingericht, moet ten aanzien van de ruimte, indeling,~de daarmede verband houdende constructie en het uiterlijk, met de mogelijkheid van een toekomstige verbouwing tot winkel of toonzaal rekening worden gehouden; in de bouwaanvrage voor een dergelijk gebouw moeten plannen tot verbouwing als vorenbedoeld worden opgenomen; c.achter de winkels of toonzalen gelegen percelen mogen worden volgebouwd tot een hoogte van ten hoogste 3 m' waarboven eventueel nog lichtkappen van 1 m' hoog mogen uitsteken. Artikel II. Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende als volgt "Artikel 3a. Op de^speciaal daarvoor op de kaart aangeduide plaatsen moeten éénverdiepinghoge garages en/of daarmede samenhangende ter beoordeling van het College van Burgemeester en Wethou ders - niet hinderlijke bedrijven (zoals een auto spuit- en -akinrichting e.d. worden gebouwd, onder de navolgende voor waarden: a. de gebouwen moeten in de op de kaart aangegeven rooi lijnen worden opgericht; b. de gebouwen mogen ten hoogste bestaan uit een begane grond met kap, met een maximale goothoogte van 4 m'.". "Art.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1951 | | pagina 433