Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1951. BIJLAGE NO.89?
Artikel III.
Artikel 9 wordt gelezen als volgt:
"Op de terreinen, welke blijkens het plan van uitbreiding
bestemd zijn voor sport- en speelterreinen, begraafplaatsen
openbare plantsoenen en wat daarmede is gelijk te stellen
mogen uitsluitend gebouwen worden gebouwd, waarvan het karak
ter niet in strijd is met de bestemming van deze terreinen
en waarvan de afmetingen ten opzichte van het terrein gering
zijn.
Vergunning voor de bouw van één of meer woningen op de
grond, welke volgens het plan van uitbreiding bestemd is voor
bebouwing met inrichtingen ten behoeve van handel en nijver
heid, waaronder begrepen opslagplaatsen, zal alleen dan wor
den verleend, indien afdoende blijkt, dat de woningen voor
de uitoefening van de bedrijven aldaar niet kunnen worden ge
mist en zij bovendien door ligging, bouw en inrichting zoveel
mogelijk voor eventuele, door de bedrijven veroorzaakte hinder
schade of gevaar, zullen worden gevrijwaard.".
Leeuwarden,
De Raad voornoemd,
Voorzitter.
Secretaris.
•Ri ilaae tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1951 BIJLAGE NO. 90.
BIJLAGE NO. 90.
Aan de Gemeenteraad.
In de vergadering van Uw Raad van 17 Mei j.l. werd vast
gesteld een partiële herziening van het uitbreidingsplan in
onderdelen der gemeente, met betrekking tot gronden, gelegen
ten Zuiden van het Schapedijkje en grenzende aan de spoor
lijn van Leeuwarden naar Stiens. Bij het desbetreffende voor
stel werd medegedeeld, dat deze herziening ten behoeve van de
aldaar te bouwen zogenaamde Martens-woningen deel uitmaakte
van het algehele herzieningsplan tussen de Harlingerstraatweg
en de Mr. P.J. Troelstraweg, dat toen nog in het stadium van
voorbereiding verkeerde. Deze algehele herziening nu, welke
ten doel heeft de bestemming in onderdelen te regelen voor
de gronden, gelegen tussen de Harlingerstraatweg, de spoor
lijn Leeuwarden-Stienshet Schapedijkje en de bebouwde kom,
is thans gereed gekomen en wordt Uw Raad hierbij ter vast
stelling aangeboden.
Voor het verkrijgen van inzicht in de structuur van dit
plan, hetwelk in de bouw van circa 1100 woningen voorziet,
mogen wij U verwijzen naar de bij de stukken gevoegde uitvoe
rige toelichting.
De plannen, strekkende tot het vorenstaande, hebben, over
eenkomstig het bepaalde in artikel 37 der'Woningwetvan 4 Oc
tober 1950 af, gedurende vier weken, ter inzage voor een ieder
ter secretarie der gemeente gelegen. Van deze nederlegging
heeft het Hoofd van het Gemeentebestuur op de bij de wet voor
geschreven wijze openbare kennisgeving gedaan, onder medede
ling, dat belanghebbenden gedurende de vermelde termijn van
vier weken bezwaren bij de Gemeenteraad tegen het plan konden
indienen
Van deze gelegenheid is gebruik gemaakt door de Maatschap
tot exploitatie van bouwterreinen nabij het Valeriusplein te
Leeuwarden, bij bezwaarschrift d.d. 30 October 1 950, derhalve
binnen de daarvoor bij de wet gestelde termijn. Aangaande dit
bezwaarschrift, hetwelk bij de stukken is overgelegd, mogen
wij het volgende opmerken.
Het komt ons niet nodig voor in te gaan op alle in het
bezwaarschrift aangevoerde punten, waarvan verschillende
slechts in min of meer verwijderd verband staan met de herzie
ning als zodanig, zodat wij ons zullen beperken tot die pun
ten, welke naar ons inzicht nadere toelichting behoeven. Voor
het overige mogen wij Uw Raad verwijzen naar de ter zake be
trekkelijke uitvoerige, bij de stukken overgelegde, rapporten
van de Directeur der Gemeentewerken.
Door de maatschap wordt aangevoerd, dat, indien de her
ziening in de ingediende vorm tot stand zou komen, het haar
onmogelijk zou worden gemaakt te bouwen overeenkomstig de oor
spronkelijke opzet onder het vigerende plan. Wij merken naar
aanleiding hiervan op, dat bijna 6 jaar na de oorlog bij de
maatschap, voor zover bekend, nog geen daartoe strekkende
bouwplannen bestonden en dat het, gezien de sterk gewijzigde
omstandigheden, bovendien zeer onwaarschijnlijk moet worden
geacht dat, ware deze herziening niet aanhangig gemaakt, de
maatschap in de eerstvolgende jaren tot de uitvoering van der
gelijke plannen zou zijn overgegaan.
De maatschap heeft overigens reeds blijk gegeven van
enig inzicht in de veranderde tijdsomstandigheden, gezien het
ieit dat zij, mede tengevolge van de bemoeiingen der gemeente,
"een"