Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1951. BIJLAGE NO. 104.
BIJLAGE NO. 104.
Aan de Gemeenteraad.
Sedert de verplaatsing van het woonwagenkamp en de woon
schepenhaven naar de Tijnjedijk zijn door Burgemeester en Wet
houders aldaar verschillende maatregelen getroffen, welke on
getwijfeld van groot belang moeten worden geacht voor de goede
gang van zaken in kamp en haven. Ben dezer maatregelen is ge
weest het ter plaatse doen wonen van een agent van politie,
die, behalve met het geven van enige leiding, belast is met
het algemeen toezicht op de orde, rust en netheid op deze
plaatsen. Hoewel deze laatste maatregel reeds van groot nut
is gebleken, verdient het blijkens een van Burgemeester en
Wethouders ontvangen mededeling niettemin nog sterke aanbeve
ling om voor het gebruik van deze gemeentelijke inrichtingen
enige algemene regelen te stellen en daardoor de toezichthou
dende politie-ambtenaar in staat te stellen om, zo nodig,
met meer kracht op te treden. De juistheid van de door Burge
meester en Wethouders geuite wens erkennende, hebben wij de
voor dit doel nodige regeling ontworpen. Gemeend werd, dat
het, nu het hier betrof een vrij belangrijke aanvulling van
de bestaande Verordening op Woonwagens en Woonschepen, ter
wille van de overzichtelijkheid gewenst was om een geheel
nieuwe verordening te ontwerpen. Het nieuwe ontwerp wordt Uw
Raad hierbij aangeboden. Wat de toelichting daarop betreft,
moge het volgende worden medegedeeld.
Artikelen 1,2 en 3. De redactie van deze artikelen is
nagenoeg gëTïjTö aan die van de thans geldende verordening.
Artikel 4 is (evenals de artikelen 5 en 6 geheel nieuw.
De praktijk heeft aangetoond, dat het nuttig en nodig is,
dat de politie bekend is met de aanwezigheid in de gemeente
van de woonwagen- en woonschepenbewoners. Hoewel deze aan-
en afmeldingsplicht voornamelijk van belang is ten aanzien
van de bewoners van het woonwagenkamp en de woonschepen
haven, is de bepaling algemeen gesteld. Zij geldt dus ook
voor bewoners van wagens en schepen buiten het woonwagenkamp
en de woonschepenhaven aan de Tijnjedijk, zulks ten einde te
voorkomen, dat - zoals thans dikwijls gebeurt - buiten kamp
en haven stand- en ligplaatsen worden ingenomen zonder voor
kennis en derhalve zonder de voorgeschreven stand- en lig
plaatsver gunningen van Burgemeester en Wethouders.
Artikel 5» Dit artikel geeft enige bepalingen ter regle
mentering van de gang van zaken in kamp en haven aan de Tijnje
dijk. Naast de regelingen, welke met het oog op de wenselijk
heid om naar bevind van zaken op vlotte en snelle wijze op te
treden) worden overgelaten aan Burgemeester en Wethouders en
de politie (ad a en b), verdient het naar het oordeel van de
commissie aanbeveling om in de verordening uitdrukkelijk vast
te leggen de verplichting voor de kamp- en havenbewoners om
kamp en haven schoon te houden (ad c).
Artikel 6. De inhoud van dit artikel spreekt voor zich
zelf. Laat men de bewoners in dit opzicht de vrije hand, dan
worden in korte tijd vele hokken e.d. opgericht, waardoor ter
rein en haven een slordig en rommelig aanzien krijgen.
Artikelen 7 en 8. Deze artikelen behoeven geen toelichting.
Op grond van het bovenstaande moge de commissie Uw Raad
voorstellen over te gaan tot de vaststelling van de hierbij in
ontwerp overgelegde Verordening op Woonwagens en Woonschepen.
Leeuwarden, 10 Mei 1951.
De Commissie voor de Strafverordeningen,
A.A.M. VAN DER MEULEN, Voorzitter.
Verzonden 12 Mei 1951.
"ONTWERP"