lift '''I
I .j
j
V ill'
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1951. BIJLAGE NO.115.
BIJLAGE NO. 115.
Aan de Gemeenteraad.
Zoals in ons voorstel ("bijlage no. 113 wordt meegedeeld
hebben wij bij schrijven van 7 November 1950 aan curatoren
en aan rector en leraren van het Stedelijk Gymnasium ge
vraagd ons hun zienswijze kenbaar te maken ten aanzien van
een eventuele wijziging van de bestaande regeling voor de
bevordering der leerlingen naar een hoger studiejaar.
Mede naar aanleiding hiervan hebben wij bij schrijven
van gelijke datum aan de Commissie van Toezicht op het
Middelbaar Onderwijs gevraagd ons te adviseren nopens een
uniforme bevorderingsregeling voor de leerlingen van de ge
meentelijke H.B.S.-A, de Middelbare School en H.B.S. voor
meisjes en de Middelbare Handelsavondschool.
In haar schrijven van 22 Maart 1951 deelt de commissie
ons haar opvattingen ten aanzien van dit onderwerp mede.
Alvorens haar standpunt definitief te bepalen heeft de com
missie overleg gepleegd, zowel met de hoofden van de genoem
de scholen als met vertegenwoordigers van de docenten.
Blijkens haar advies acht de commissie een uniforme
regeling noodzakelijk; zij wenst deze te bereiken door aan
sluiting aan de regeling, die voor de Rijks hogere burger
scholen geldt. Deze is neergelegd in artikel 22, eerste lid,
van het Koninklijk besluit van 10 Juli 1926 (Staatsblad no.
231), zoals dit nader is gewijzigd en luidt als volgt;
"Over de bevordering van de leerlingen naar een hogere
klasse beslist de vergadering van leraren bij meerderheid
van stemmen. Bij staking van stemmen beslist de directeur.".
Naar het oordeel van de commissie is deze regeling een
voudig en heeft zij, voor zover bekend, in de practijk ook
nimmer aanleiding tot moeilijkheden gegeven.
Bij de beoordeling van deze aangelegenheid heeft de com
missie tevens kennis genomen van de bevorderingsprocedure,
die de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen bij
schrijven van 1 November 1949, no. 207261 afdV.H.M.O.,
voor de gemeentelijke gymnasia heeft aanbevolen, doch zij
acht deze voor het middelbaar onderwijs minder geschikt.
Ten einde echter met de algemene gang van zaken op de
hoogte te blijven, stelt de commissie er prijs op kennis
te nemen van de toegekende cijfers en de genomen beslissingen;
hiertegen bestaat uiteraard geen bezwaar, maar naar onze me
ning is het overbodig hieromtrent een bepaling in de verorde
ning op te nemen, daar wij mogen aannemen, dat de hoofden der
inrichtingen zonder meer bereid zullen zijn deze gegevens aan
de commissie te verstrekken.
Wij kunnen ons overigens geheel verenigen met de gedach-
tengang der commissie, waarvoor verder naar haar overgelegd
advies wordt verwezen. Ook ons lijkt voor de gemeentelijke
middelbare scholen dezelfde regeling als voor de Rijks hogere
burgerschool is voorgeschreven zeer wel aanvaardbaar. In de
hierachter opgenomen ontwerpen A, B en Cstrekkende tot wij
ziging van de verordeningen op de gemeentelijke middelbare
scholen, is deze regeling dan ook opgenomen. Dat in dezen een
andere gedragslijn wordt gevolgd dan wij ten opzichte van het
gymnasium hebben aanbevolen ligt in het verschil tussen de
wettelijk omschreven positie van het Curatorium en van de
Commissie van Toezicht; aan dit laatste college toch wordt
uitsluitend een toezichthoudende taak opgedragen.
"Dit"