Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1 951 BIJLAGE N0.140.
BIJLAGE NO. HO.
Aan de Gemeenteraad.
Artikel 17 van de met ingang van 1 October 1947 in wer
king getreden Jaarwedderegeling 1947 (Gemeenteblad 1949,
no. 10) en met ingang van 1 Januari 1948 vervangen door ar
tikel 16 van de bij Raadsbesluit van 28 Juni 1950 vastge
stelde Bezoldigingsverordening 1948, bepaalt, dat in die ge
vallen, waarin het bezit van akten of diploma's voor de ge
meente van bijzondere waarde moet worden geacht in verband
met de functie, waarin een ambtenaar werkzaam is, aan de
ambtenaar voor het bezit daarvan een jaarlijkse toelage
wordt toegekend volgens door ons college vast te stellen
regelen.
Mede ten gevolge van de omstandigheid, dat de laatste
jaren van verschillende zijden naar voren is gekomen een
streven naar toekenning aan ambtenaren van tegemoetkomingen
in de kosten van studie, is de totstandkoming van de door
de bezoldigingsverordeningen in uitzicht gestelde diploma-
toelageregelingen geruime tijd bij ons in beraad gebleven.
De vraag deed zich namelijk voor, of een combinatie van
studie- én diplomatoelagen wel juist zou zijn.
Het evengenoemde streven naar invoering van studie
toelagen is ook voor het Centraal Orgaan in zake gemeen
schappelijke behandeling van gemeentelijke personeelsaange
legenheden aanleiding geweest om zijn standpunt hieromtrent
kenbaar te maken.
Bij schrijven van 22 Juni 1950 (bij de stukken overge
legd) heeft het Centraal Orgaan aan de aangesloten gemeen
ten een model-verordening aangeboden, waarvan desgewenst ge
bruik kan worden gemaakt bij het vaststellen van een rege
ling voor de toekenning van studietoelagen.
Bij de desbetreffende besprekingen in het Centraal Or
gaan bleek er - met gemeenschappelijke aanvaarding van het
uitgangspunt, dat de Overheid aan de opleiding van haar per
soneel niet zonder meer kan voorbijgaan - verscheidenheid
van inzicht te bestaan omtrent de vorm, waarin van gemeente
wege de opleiding van ambtenaren zou kunnen worden gediend
en hun studiezin zou kunnen worden bevorderd.
De toekenning van diplomatoelagen zal daartoe volgens het
oordeel van het Centraal Orgaan minder in aanmerking komen,
naarmate het inzicht veld wint, dat de bezoldiging op de in
houd van de functie dient te zijn afgestemd. In een systeem
van functiewaardering toch zou de diplomatoelage als bezol
digingselement in beginsel niet meer passen. Om de studiezin
te bevorderen en de financiële mogelijkheid tot opleiding en
ontwikkeling te verruimen, zou dus een andere voorziening
en wel die van het toekennen van studietoelagen meer voor
de hand liggen.
Hernieuwde ampele overweging van de onderhavige aange
legenheid heeft ook ons college ten slotte tot de overtuiging
geleid, dat een tegemoetkoming bij de studie de voorkeur ver
dient boven een diplomatoelage. Een studietoelage-regeling
bevat zeer zeker een prikkel tot studie, al ware het alleen
reeds, omdat zij voor een goed deel de aan een studie verbon
den zware financiële lasten wegneemt. Zulks spreekt te meer,
waar de studerenden in het algemeen behoren tot de jongeren,
somtijds gehuwd en met kinderen, wier bezoldiging in de tegen
woordige tijdsomstandigheden in het algemeen wel heel weinig
ruimte biedt voor het bekostigen van dure lessen. Een diploma-
Hoe-»