Bijlage sot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1951. BIJLAGE R0.140.
toelage-regeling daarentegen bevat naar onze mening geen,
althans in veel mindere mate, een prikkel tot studie. In
het algemeen toch kan wel worden gesteld, dat men gaat
studeren met het oog op toekomstmogelijkheden en niet voor
een betrekkelijk geringe diplomavergoeding. Krijgt men door
het behalen van een diploma een meerdere geschiktheid, dan
immers komt in de regel de beloning vanzelf in de vorm van
een of andere promotie. Voor het systeem van studietoelagen
pleit voorts, dat deze aan een ieder, dus ook aan de werk
lieden, ten goede kan komen, terwijl toekenning van diploma
toelagen aan werklieden bij het Ministerie van Binnenlandse
Zaken principiële bezwaren ontmoet.
Zou Uw Raad, overeenkomstig ons hierboven weergegeven
oordeel willen overgaan tot het invoeren van een studietoe
lageregeling, dan blijft over de vraag, hoe dient te worden
gehandeld met betrekking tot de diplomatoelage-regeling,
van welker bestaan de tegenwoordige en de voormalige bezol
digingsregeling nu eenmaal uitgaan. Aangezien het verlenen
van studie- èn diplomatoelagen naar ons oordeel bepaald on
juist zou zijn, zou bij invoering van een studietoelage -
regeling de bestaande bepaling betreffende de diplomatoela
gen uit de bezoldigingsregeling onzes inziens behoren te
worden geschrapt. Uiteraard zal daarbij over het tijdvak
vanaf de inwerkingtreding van de Jaarwedderegeling 1947 tot
de schrapping van de bedoelde bepaling door ons college als
nog een regeling met betrekking tot de daarvoor in aanmerking
komende bezitters van diploma's moeten worden getroffen en
zal dan door middel van een overgangsbepaling moeten worden
voorzien in de belangen van degenen, die bij het vervallen
van de regeling in het bezit van een gehonoreerd diploma zijn
In verband met het bovenstaande doen wij Uw Raad hierbij
toekomen
a. een ontwerp-verordening inzake tegemoetkoming in studie
kosten, en
b. een ontwerp-verordening tot wijziging van de Bezoldigings-
verordening 1948.
De sub a genoemde ontwerp-verordening is gelijkluidend
aan die, welke het Centraal Orgaan als model heeft samenge
steld; de datum van inwerkingtreding is,in overleg met de
Commissie voor Georganiseerd Overleg in verband met het tijd
stip der examens en de aanvang van de nieuwe opleidingscur
sussen, gesteld op 1 September 1951
In het door ons aan de Commissie voor Georganiseerd Over
leg om advies overgelegde voor-ontwerp hadden wij enkele af
wijkingen van het model van het Centraal Orgaan opgenomen.
Ra ontvangst van het advies van de genoemde commissie, die
daarxn op enkele punten overneming van de redactie van het
model vroeg, hebben wij tenslotte, van oordeel, dat het ter
wille van de uniformiteit van personele regelingen in het al
gemeen aanbeveling verdient om de redactie van het Centraal
Orgaan te volgen, bij nadere beschouwing gemeend Uw Raad te
moeten voorstellen het model van het Centraal Orgaan in zijn
geheel te volgen. Daarmede is aan twee van de vier door de
Commissie voor Georganiseerd Overleg uitgesproken wensen
tegemoet gekomen. De overblijvende twee door de commissie
naar voren gebrachte wensen betreffen door haar gevraagde
afwijking van het model van het Centraal Orgaan en wel de
volgende
1Volgens lid 4 van artikel 1 is het verlenen van een tege
moetkoming aan een ambtenaar boven de 35-jarige leeftijd
niet mogelijk, tenzij Burgemeester en Wethouders in een bij
zonder geval anders beslissen. De organisaties nu wensen de
leeftijdsgrens van 35 jaar te laten vervallen.
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1951 BIJLAGE R0.140.
2. De bepaling van artikel 6, dat tegemoetkoming in studie
kosten niet plaats vindt dan nadat de betrokken ambtenaar
schriftelijk heeft verklaard de genoten bijdragen te zullen
terug betalen, indien hij binnen 3 jaren na het behalen van
het betrekkelijke diploma op eigen verzoek of ten gevolge
van aan hem zelf te wijten feiten of omstandigheden wordt
ontslagen, achten de organisaties te stringent. Men zou daar
om de bepaling gaarne zien gewijzigd in die zin, dat de ter
mijn van 3 jaar wordt beperkt tot zoveel 36ste gedeelten van
het genoten totaalbedrag als er maanden aan het bedoelde tijd
vak van 3 jaren zullen blijken te ontbreken.
Zich op het standpunt gesteld hebbende, dat het ter wille
van de uniformiteit van personele regelingen gewenst is het
model van het Centraal Orgaan in zijn geheel te volgen, menen
Burgemeester en Wethouders Uw Raad in overweging te moeten ge
ven, de door de Commissie voor Georganiseerd Overleg gevraag
de wijzigingen niet over te nemen. Wat de sub 2 bedoelde sug
gestie van de commissie betreft, mogen wij hierbij, wellicht
ten overvloede, de aandacht van Uw College vestigen op lid 2
van het voorgestelde artikel 6, waarin bepaald wordt, dat
Burgemeester en Wethouders de ambtenaar op zijn verzoek
al dan niet tijdelijk ontheffing kunnen verlenen van de op
hem rustende verplichting tot terugbetaling.
Met de boven sub b genoemde ontwerp-verordening tot wij
ziging van de Bezoldigingsverordening 1948 heeft de Commissie
voor Georganiseerd Overleg kunnen instemmen.
Op grond van het bovenstaande en onder aantekening, dat
de kosten van de studietoelage-regeling door ons, bezien naar
het aantal der thans studerende ambtenaren, worden geraamd op
rond f. 3000,- per jaar, stellen wij TJw Raad voor te beslui
ten over te gaan tot vaststelling van:
a. een verordening inzake tegemoetkoming in studiekosten,
b. een verordening tot wijziging van de Bezoldigingsverorde
ning 1 948,
overeenkomstig de hierbij gevoegde ontwerpen I en II.
Leeuwarden, 28 Juni 1951.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. VAR DER MEULER, Burgemeester.
M.D. DE JORG, 1-Secretaris
Verzonden 30 Juni 1951
ONTWERP"
"2